Arent van Herlar, heer van Ammerzoyen, ridder, oorkondt, dat hij verkocht heeft aan Jan Oem, zoon van heer Claes van Arckel, zijn "neef", de heerlijkheid van Boechoven, met het hoge en lage gericht, zoals gelegen aan beide zijden van de Mase, tussen het Land van Gelre en het Land van Heusden, en met de leenmannen met uitzondering van Heelken van Inghen, die 11 morgen zal blijven houden; eveneens de tiende met de cij[n]zen, gemene gronden, aanwas en visserij; waarbij zijn broer Jan van Herlaer, heer van der Ameyden, zich borg stelt.
Arent van Herlar, heer van Ammerzoyen, ridder, oorkondt, dat hij verkocht heeft aan Jan Oem, zoon van heer Claes van Arckel, zijn "neef", de heerlijkheid van Boechoven, met het hoge en lage gericht, zoals gelegen aan beide zijden van de Mase, tussen het Land van Gelre en het Land van Heusden, en met de leenmannen met uitzondering van Heelken van Inghen, die 11 morgen zal blijven houden; eveneens de tiende met de cij[n]zen, gemene gronden, aanwas en visserij; waarbij zijn broer Jan van Herlaer, heer van der Ameyden, zich borg stelt.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.220.
c. Gedrukte tekst in: G.M. van der Velden, Het patronaatsrecht van Bokhoven, (Tilburg 1978). Bijlage III, blz.182.