1380, des dincsdaghes na Grote Vastellavont.
Schepenen van Berlichem, Jacob van den Noddenvelt, Heyne die Louwer, Peter der Smedinnenzn en Jan die Sluter, oorkonden, dat Andries Leytenzn van den Yevelaer toegezegd heeft aan heer Andries, pitancier van het klooster van Berne, een cijns van 50 schelling, die hij bezit krachtens een schepenbrief van Berlichem, hem verstrekt door wijlen Augustijn, de richter aldaar, uit de hofstede van deze "Austijn", gelegen vlak bij de kerk aan de straat, thans het woonhuis van eerstgenoemde Andries.
1380, des dincsdaghes na Grote Vastellavont.
Schepenen van Berlichem, Jacob van den Noddenvelt, Heyne die Louwer, Peter der Smedinnenzn en Jan die Sluter, oorkonden, dat Andries Leytenzn van den Yevelaer toegezegd heeft aan heer Andries, pitancier van het klooster van Berne, een cijns van 50 schelling, die hij bezit krachtens een schepenbrief van Berlichem, hem verstrekt door wijlen Augustijn, de richter aldaar, uit de hofstede van deze "Austijn", gelegen vlak bij de kerk aan de straat, thans het woonhuis van eerstgenoemde Andries.
b. Excerpt in G. van den Elsen, Ms.-Berlicum, blz.63.
c. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.259.
Nota. Met de Grote Vastellavond wordt hoogstwaarschiijnlijk de zondag Esto-mihi bedoeld. De schepenbank van Berlicum gebruikt de paasstijl; zie de Inleiding.