In choro parochialis ecclesie in Huesden.
Notaris Renerus Nicolauszn van Ethen, clericus van Traiectum, instrumenteert, dat heer Walterus Spiering, priester en kanunnik van Huesden, provisor van de bisschop in het gebied van Huesden, na dagvaarding de hier aanwezigen: Bernardus Hermannuszn Teye van Os, clericus, Henricus van Doerne en vrouwe Christina d.v.w. Renerus Zijlmaker voor hem, notaris, heeft laten getuigen omtrent het testament van wijlen heer Reyngoldus van Emmichoven, proost van Berna, op zijn ziekbed uitgesproken, waarbij hij eerstens heeft geschonken aan heer Robertus, abt van Berna, 100 goudgulden, die Nicolaus Wolf van Woudrichem hem nog schuldig was, tot bouw van een nieuwe muur tussen het werkhuis en de schaapskooi (in Berne); vervolgens aan het klooster en het fonds der pitanties - elk voor de helft - een cijns van 5½ pond uit een huis, hofstede en boomgaard in Heesben; aan Aleydis, dochter van zijn broer, 24 gulden, die Severinus in Woudrichem hem nog schuldig was; tenslotte, dat dit toen in het klooster is geschied op zaterdag na Remigius (dus 5 okt.), vlak voor middernacht; met als getuigen (nu: 15 okt.) Arnoldus, pastoor van Huesden, Ghiselbertus Johanneszn Smits ("Fabri") van Medewen, priester, en Jacobus Sas van Beesde, leek.
In choro parochialis ecclesie in Huesden.
Notaris Renerus Nicolauszn van Ethen, clericus van Traiectum, instrumenteert, dat heer Walterus Spiering, priester en kanunnik van Huesden, provisor van de bisschop in het gebied van Huesden, na dagvaarding de hier aanwezigen: Bernardus Hermannuszn Teye van Os, clericus, Henricus van Doerne en vrouwe Christina d.v.w. Renerus Zijlmaker voor hem, notaris, heeft laten getuigen omtrent het testament van wijlen heer Reyngoldus van Emmichoven, proost van Berna, op zijn ziekbed uitgesproken, waarbij hij eerstens heeft geschonken aan heer Robertus, abt van Berna, 100 goudgulden, die Nicolaus Wolf van Woudrichem hem nog schuldig was, tot bouw van een nieuwe muur tussen het werkhuis en de schaapskooi (in Berne); vervolgens aan het klooster en het fonds der pitanties - elk voor de helft - een cijns van 5½ pond uit een huis, hofstede en boomgaard in Heesben; aan Aleydis, dochter van zijn broer, 24 gulden, die Severinus in Woudrichem hem nog schuldig was; tenslotte, dat dit toen in het klooster is geschied op zaterdag na Remigius (dus 5 okt.), vlak voor middernacht; met als getuigen (nu: 15 okt.) Arnoldus, pastoor van Huesden, Ghiselbertus Johanneszn Smits ("Fabri") van Medewen, priester, en Jacobus Sas van Beesde, leek.
b. Afschrift, met vele inkortingen, in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.302. Nota: In het Dodenboek van Berne, 1572, staat de commemoratie van de proost op 7 okt.