In parochia et infra limites jurisdictionis ville de Berlikem, super plateam communem publicam juxta domum inhabitationis Willelmi filii Henrici Gerlaci, dicti Vinkel.
Notaris Renerus Nicolauszn van Ethen, clericus van Traiectum, instrumenteert, dat Marcelius de Castro erkent, onlangs van de gezworenen en geburen van de parochie van Berlikem een stuk land in cijns ("ad accensam seu summam perpetuam") ontvangen te hebben, met de bepaling, dat Marcelius er een huis op moet bouwen, zoals de andere geburen doen; en dat hij verklaart, dat hij in het verleden jaar 1394 per kar de tiende van de boekweit, samen met de andere boekweit van dat stuk land naar huis heeft getransporteerd, waarom hij nu ter waarde van 1 maat, geheten het "achtendeel" (1/8?) voor 1394 ter vergoeding aan heer Andreas van Broechoven, kanunnik en proost van Berna, heeft betaald ten behoeve van abt Robertus van Dorne en het convent; en dat daarna Willemus z.v.w. Henricus Gerlacuszn heeft verklaard, dat hij per kar de tiende van de rapen van het jaar 1394 van dit stuk land naar huis heeft meegenomen, waarom ook hij nu ter waarde van 1 maat, geheten het "achtendeel", ter vergoeding aan heer Andreas heeft betaald.
In parochia et infra limites jurisdictionis ville de Berlikem, super plateam communem publicam juxta domum inhabitationis Willelmi filii Henrici Gerlaci, dicti Vinkel.
Notaris Renerus Nicolauszn van Ethen, clericus van Traiectum, instrumenteert, dat Marcelius de Castro erkent, onlangs van de gezworenen en geburen van de parochie van Berlikem een stuk land in cijns ("ad accensam seu summam perpetuam") ontvangen te hebben, met de bepaling, dat Marcelius er een huis op moet bouwen, zoals de andere geburen doen; en dat hij verklaart, dat hij in het verleden jaar 1394 per kar de tiende van de boekweit, samen met de andere boekweit van dat stuk land naar huis heeft getransporteerd, waarom hij nu ter waarde van 1 maat, geheten het "achtendeel" (1/8?) voor 1394 ter vergoeding aan heer Andreas van Broechoven, kanunnik en proost van Berna, heeft betaald ten behoeve van abt Robertus van Dorne en het convent; en dat daarna Willemus z.v.w. Henricus Gerlacuszn heeft verklaard, dat hij per kar de tiende van de rapen van het jaar 1394 van dit stuk land naar huis heeft meegenomen, waarom ook hij nu ter waarde van 1 maat, geheten het "achtendeel", ter vergoeding aan heer Andreas heeft betaald.
b. Afschrift in G. van den Elsen, Ms.-Berlicum, blz.57.
c. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.307, ingekorte tekst en met nogal transcriptiefouten.