In ecclesia Capenbergensi in capella prepositi.
Notaris Swederus van Ringhelberghen van het bisdom Monasterium geeft op verzoek van Adolphus (van der Recke), proost van het premonstratenzerklooster Capenberch, transsumpt van de pauselijke akte van 16 dec. 1343 (zie hierna); met als getuigen Johannes Steck, kanunnik van S. Gereon van Golonia, Detinatus (...: vochtvlek) en Adam (von Rode), cellier, kanunniken van Capenberch.
Later, op 1 dec. 1388 bekrachtigd door Jacobus van (Maas-)Boemel, proost van het norbertinessenklooster Bedburg, met zijn zegel (regel 57-59 van het charter van 1401).
In ecclesia Capenbergensi in capella prepositi.
Notaris Swederus van Ringhelberghen van het bisdom Monasterium geeft op verzoek van Adolphus (van der Recke), proost van het premonstratenzerklooster Capenberch, transsumpt van de pauselijke akte van 16 dec. 1343 (zie hierna); met als getuigen Johannes Steck, kanunnik van S. Gereon van Golonia, Detinatus (...: vochtvlek) en Adam (von Rode), cellier, kanunniken van Capenberch.
Later, op 1 dec. 1388 bekrachtigd door Jacobus van (Maas-)Boemel, proost van het norbertinessenklooster Bedburg, met zijn zegel (regel 57-59 van het charter van 1401).