Deken en kapittel van Sente-Peter te Utrecht geven uit aan heer abt Goedscalc van Veen en het convent van Beern in een erfpacht van 11 lood zilver, te betalen op Sente-Petersdach ad Cathedram (1 augustus), hun tienden van Rumelaer bijMeersberch, de tienden van Scothorst, ook Vliedert of Ginckelweyde geheten, aldus gesitueerd: ten oosten ligt het land van Gheryt Qwint Dirczn van Laudaes; ten zuiden dat van de domproost van Utrecht en dat van heer Jan Veen van Zulen, ridder; ten westen liggen de landerijen van Meersberch; en ten noorden strekken zich uit de tienden van Huusteden; alle landerijen zijn gelegen in het kerspel van Ameronghen; met de bepaling, dat de tienden niet mogen worden verkocht e.d. of verdeeld, en bij wanbetaling vervallen aan deken en kapittel.
Deken en kapittel van Sente-Peter te Utrecht geven uit aan heer abt Goedscalc van Veen en het convent van Beern in een erfpacht van 11 lood zilver, te betalen op Sente-Petersdach ad Cathedram (1 augustus), hun tienden van Rumelaer bijMeersberch, de tienden van Scothorst, ook Vliedert of Ginckelweyde geheten, aldus gesitueerd: ten oosten ligt het land van Gheryt Qwint Dirczn van Laudaes; ten zuiden dat van de domproost van Utrecht en dat van heer Jan Veen van Zulen, ridder; ten westen liggen de landerijen van Meersberch; en ten noorden strekken zich uit de tienden van Huusteden; alle landerijen zijn gelegen in het kerspel van Ameronghen; met de bepaling, dat de tienden niet mogen worden verkocht e.d. of verdeeld, en bij wanbetaling vervallen aan deken en kapittel.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.339.
c. Verkorte tekst van Hoevenaars in A.A.U. 18 (1890), nr.16, blz.164.