Schepenen van Woudrichem oorkonden, dat Jan Vanden, hiertoe gemachtigd door de abt van Beern ten behoeve van een pitantie (aan het klooster van Berne heeft overgedragen een cijns van 22 pond) uit een huis c.a. (te Andel), deels niet, deels wel omgracht, en uit 5 morgen tussen de 2 weteringen (in het gericht van Andel) krachtens de akte van 19 nov. 1369 (reg. nr.337), hierbij geïnsereerd.
Schepenen van Woudrichem oorkonden, dat Jan Vanden, hiertoe gemachtigd door de abt van Beern ten behoeve van een pitantie (aan het klooster van Berne heeft overgedragen een cijns van 22 pond) uit een huis c.a. (te Andel), deels niet, deels wel omgracht, en uit 5 morgen tussen de 2 weteringen (in het gericht van Andel) krachtens de akte van 19 nov. 1369 (reg. nr.337), hierbij geïnsereerd.
b. Getypte tekst, gedeeltelijk, in Map-Afschriften.
c. Vermeld in: K. Korteweg, Rechtsbronnen van Woudrichem en het Land van Altena, deel 2, (Utrecht 1948); nr.263.
Nota. De schepenbank van Woudrichem bezigde geen paasstijl; zie R. Fruin, Handboek der chronologie (Alphen a.d. Rijn 1934), blz.95.