In monasterio nostro.
Marcelius van Macharen, abt van Beerna, oorkondt, dat Jacobus z.v.w. Jacobus Henricuszn, knecht van zijn klooster, zijn testament heeft gemaakt, waarbij deze vermaakt aan het nog niet gewijde altaar van S. Anthonius-abt en S. Barbara in de parochiekerk van Berlikem, voor het lezen van een mis voor zijn ouders, op elke vrijdag door de bedienaar van dit altaar te verzorgen, een cijns van 7 pond uit een huis, erf en tuin en een stuk land aldaar op de Hasselt, alsook een cijns van 4 pond uit 2 huizen met erf, tuin en akkerland aldaar, gekocht van Henricus z.v.w. Arnoldus Vriesen, alias van Besoyen, zoals blijkt uit de akte van 19 juni 1460 (reg. nr.782), (hieraan als oudere akte gehecht); deze laatste cijns aldus te verdelen: 10 schelling voor 3 waskaarsen voor het jaargetijde van de erflater; 7 schelling aan de pastoor en 3 aan de matricularius voor het jaargetijde van hem, zijn vrouw Mechtelt, zonen, ouders en weldoeners op 9 april; met de bepaling, dat deze cijnzen bij nalatigheid van de diensten ten goede zullen komen aan de armen; nog vermaakt hij een cijns van 1 pond uit huis, erf en tuin, verworven van Henricus de Roy, op het Braeckven aldaar; waarbij als executeurs worden aangesteld abt Marcelius, heer Johannes Lodder, priester te Berlikem, en Henricus z.v.w. Jacobus Henricszn, broer van de erflater te Roesmalen; met als getuigen heer Henricus Soemer, sacrist, heer Henricus van den Broeck, ziekenmeester ("fermarius"), Daniel Keller, alle van het klooster, Petrus die Lodder, clericus van Luik, Theodericus Rutgerszn van Lijnbroeck en Henricus z.v.w. Jacobus Henricszn voorn.
In monasterio nostro.
Marcelius van Macharen, abt van Beerna, oorkondt, dat Jacobus z.v.w. Jacobus Henricuszn, knecht van zijn klooster, zijn testament heeft gemaakt, waarbij deze vermaakt aan het nog niet gewijde altaar van S. Anthonius-abt en S. Barbara in de parochiekerk van Berlikem, voor het lezen van een mis voor zijn ouders, op elke vrijdag door de bedienaar van dit altaar te verzorgen, een cijns van 7 pond uit een huis, erf en tuin en een stuk land aldaar op de Hasselt, alsook een cijns van 4 pond uit 2 huizen met erf, tuin en akkerland aldaar, gekocht van Henricus z.v.w. Arnoldus Vriesen, alias van Besoyen, zoals blijkt uit de akte van 19 juni 1460 (reg. nr.782), (hieraan als oudere akte gehecht); deze laatste cijns aldus te verdelen: 10 schelling voor 3 waskaarsen voor het jaargetijde van de erflater; 7 schelling aan de pastoor en 3 aan de matricularius voor het jaargetijde van hem, zijn vrouw Mechtelt, zonen, ouders en weldoeners op 9 april; met de bepaling, dat deze cijnzen bij nalatigheid van de diensten ten goede zullen komen aan de armen; nog vermaakt hij een cijns van 1 pond uit huis, erf en tuin, verworven van Henricus de Roy, op het Braeckven aldaar; waarbij als executeurs worden aangesteld abt Marcelius, heer Johannes Lodder, priester te Berlikem, en Henricus z.v.w. Jacobus Henricszn, broer van de erflater te Roesmalen; met als getuigen heer Henricus Soemer, sacrist, heer Henricus van den Broeck, ziekenmeester ("fermarius"), Daniel Keller, alle van het klooster, Petrus die Lodder, clericus van Luik, Theodericus Rutgerszn van Lijnbroeck en Henricus z.v.w. Jacobus Henricszn voorn.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.495.