Inden jaer ons Heeren dusent vierhondert vyftich ende negene, in Septembri sesse ende twentich dage.
Voor Hendrik Lemmens, Aart Meeuszoon, Godschalk vanden Leemputte en Wouter vanden Elsacker, schepenen in het land van Hoogstraten, heeft Margriet van Ringelberge overgegeven aan haar dochter Johanna, « gezellin » van Jan vander Schueren, 10 veertel rogge erfrente, vroeger toebehoorend aan den ouden Severijn Goertzoon in de parochie van Meer. Tot deze gift geeft Hendrik Florijs Wyenzoon, als man en voogd van Margriet, zijne instemming. [zie ook nr. 419]
Inden jaer ons Heeren dusent vierhondert vyftich ende negene, in Septembri sesse ende twentich dage.
Voor Hendrik Lemmens, Aart Meeuszoon, Godschalk vanden Leemputte en Wouter vanden Elsacker, schepenen in het land van Hoogstraten, heeft Margriet van Ringelberge overgegeven aan haar dochter Johanna, « gezellin » van Jan vander Schueren, 10 veertel rogge erfrente, vroeger toebehoorend aan den ouden Severijn Goertzoon in de parochie van Meer. Tot deze gift geeft Hendrik Florijs Wyenzoon, als man en voogd van Margriet, zijne instemming. [zie ook nr. 419]
Op rugzijde : Adriaen Geerit Stoopkens. Onder Hoechstraten x loop Rog (XVe e.). — Nu. 5. — rest 2 veertelen en half (XVIIe e.).
Afschrift : Cart. B, fol. 176 ; cart. C, fol. 128.