Lambrech Clercs en Jan Peters en anderen leggen getuigenissen af betreffende de hof van Reusel over een last op een goed ten behoeve van het godshuis van Postel van een half lopen eefhaver.
Schepenen van Bladel oorkonden dat Jan Tymmermans van Castelre overgedragen heeft aan broeder Jan Vervoert, ondermeester van Postel, ten behoeve van dat godshuis een stuk heideveld in Bladel, aan twee kanten grenzend aan goed van het godshuis, voor dezelfde cijns als hij moest betalen aan het godshuis uit dit goed.
Schepenen van Bergeijk oorkonden dat heer Jan van Broegel, meester te Postel, namens het godshuis daar en Peeter Hulsen, stadhouder van de lenen van de abt van Tongerlo, alle acties betreffende de Heelder Tienden op Weebosch in Bergeijk, alsmede het vierde deel van de tienden van Westerhoven en het Katerbroeck stopzetten. De tiendpachters zullen dit jaar de rogge niet uitreiken, tenzij juridisch bepaald, op straffe van 100 karolusgulden, te verdelen tussen de keizer, de kerk van Bergeijk en een derde partij, aan te wijzen door stadhouder, schepenen en tiendmannen.
Johannes in Husden oorkondt dat hij om het zielheil van zichzelf en al zijn voorouders toestaat dat het klooster van Floreffe in heel zijn land en alles wat hij in zijn macht heeft, vrij is van tol, in ruil waarvoor het klooster hem de volledige broederschap en deelname aan het gebed beloofd heeft.
Schepenen van Oerle oorkonden dat Barthelmeus, zoon van Barthelmeus Elyas soen, overgedragen heeft aan Peter Jan Sweders soen een stuk beemd in Zonderwijk (Veldhoven), grenzend aan goed dat vroeger van heer Goyvart, overleden persoon van Veldhoven, was, gelegen aan de Dommel en aan de gemeint.
Schepenen van Bladel oorkonden dat Angnees Scepermans gegeven heeft aan Michiel Ghielmans ten behoeve van het godshuis van Postel en ten behoeve van broeder Jan van der Voert, kellenaar van Postel, een erfpacht van 1 mud rogge uit een stuk land in Bladel, grenzend aan de openbare straat, en uit een aangelag met erop staand huis en aangelegen goederen, grenzend aan de openbare straat.
Heer Gherit van Eyck, abt van Floreffe, en broeder Henrick van Eyck oorkonden dat zij de hoeve van Wezel (Wezeloe) verpachten aan Matheeus Godevaerts Wouters soen, voor een termijn van twaalf jaar, voor 230 Rijnsgulden, met ingang van half maart 1482.
Johannes, abt van Sint-Michiels in Antwerpen, en Theodericus, abt van Park, oorkonden als arbiters in het geschil tussen de abt van Floreffe en de abt van Averbode over het patronaatsrecht van de kerk van Lagemierde met haar annexkerk van Hoogemierde, dat de door Floreffe voorgestelde kandidaat het pastoorsambt krijgt en dat Floreffe aan Averbode 200 kronen betaalt. Verder stellen ze een scheiding voor, zodat er twee gelijkwaardige parochies ontstaan van Lagemierde en Hoogemierde, waarbij Lagemierde aan Floreffe komt en Hoogemierde aan Averbode met een regeling voor het pastoorshuis, de bijbehorende hoeve met toebehoren en de tiend van Hulsel. Met als getuigen Franco de Buscoducis (...), Gerardus de Duerne, investiet van Bladel, Johannes de Megen, Johannes de Hoge, Petrus de Eyck, Walterus Absoloens, Daniel van der Meyen, Henricus de Raet, Jacobus de Gheyten(?) en Mathias van der Vliet. Met notarieel onderschrift van Ludovicus de Viridivalle, clericus van Luik.
Schepenen van de voogdij van Mol oorkonden dat heer Philippus Dodomont, meester en provisor van Postel, met zijn medebroeders, enerzijds, en de inwoners van de voogdij van Mol anderzijds op 26 juni 1525 tussen Mol en Dessel gezocht hebben naar de grenspaal geheten Gheerijts Horst of Gheerijts Putte, maar omdat het zand van de horst door de wind was weggewaaid en de put met zand gevuld, heeft men de put opnieuw uitgegraven en daarbij de oude palen aangetroffen, en dat zij om verdere geschillen te vermijden zijn overeengekomen dat Waelraven Scilders, keizerlijk rentmeester in de voogdij Mol, daar aanwezig, bij de put een paalsteen zal plaatsen.
Notaris Guillelmus Schooffs te Olmen oorkondt dat Henrick Dries, 78 jaar oud, onder ede verklaard heeft dat de grote beemd van de erfgenamen van Erasmus van Ranst door hun grootvader Jan Dries gekocht was, dat de beemd van Sebastiaen van Heumel gekocht was door diens vader Willem van Heumel, terwijl de helft ervan eigendom is van Jan Claes Janssone, en dat de beemden in Olmen liggen en palen aan het goed van Postel, zonder dat er op dit laatste enige erfdienstbaarheid rust.