Anno Domini 1467.
Schepenen van Buscumducis oorkonden, dat Willelmus van Ghoerle z.v.w. Henricus, man en voogd van Aleydis dr.v.w. Willelmus Mynnomeer, en Willemus z.v.w. Johannes van Hoemen, man en voogd van Johanna dr.v.w. Johannes Mynnomeer, beiden krachtens het testament van Barbara dr.v.w. Hermannus Ave-Mary hebben overgedragen aan Lambertus van Doerne Christianuszn, ten behoeve van de Fraters van het Gemene Leven aan de Hynthamerstraat in de Arnt-Heymen-Hostede, een tuin bij de Hynthamerstraat over het water, nader gesitueerd, met de brug en de opstallen, welk goed Yda, weduwe van Arnoldus Ave-Mary, samen met een huis en erf aldaar had verworven van Johannes Everarduszn van Berck en welk goed belast was met een erfcijns van 4 pond, die de heren Johannes van Berck, z.v.w. Johannes van Berck van Kalker, als rector en Alardus z.v.w. Johannes van Wyringia als procurator van het Fraterhuis van St. Gregorius-paus aldaar beloofd hadden te zullen betalen; met de bepaling bij deze overdracht, dat geen van beide Willelmi een nieuwe brug zou bouwen.
Anno Domini 1467.
Schepenen van Buscumducis oorkonden, dat Willelmus van Ghoerle z.v.w. Henricus, man en voogd van Aleydis dr.v.w. Willelmus Mynnomeer, en Willemus z.v.w. Johannes van Hoemen, man en voogd van Johanna dr.v.w. Johannes Mynnomeer, beiden krachtens het testament van Barbara dr.v.w. Hermannus Ave-Mary hebben overgedragen aan Lambertus van Doerne Christianuszn, ten behoeve van de Fraters van het Gemene Leven aan de Hynthamerstraat in de Arnt-Heymen-Hostede, een tuin bij de Hynthamerstraat over het water, nader gesitueerd, met de brug en de opstallen, welk goed Yda, weduwe van Arnoldus Ave-Mary, samen met een huis en erf aldaar had verworven van Johannes Everarduszn van Berck en welk goed belast was met een erfcijns van 4 pond, die de heren Johannes van Berck, z.v.w. Johannes van Berck van Kalker, als rector en Alardus z.v.w. Johannes van Wyringia als procurator van het Fraterhuis van St. Gregorius-paus aldaar beloofd hadden te zullen betalen; met de bepaling bij deze overdracht, dat geen van beide Willelmi een nieuwe brug zou bouwen.
b. Vermeld in G. van den Elsen en W. Hoevenaars, in: Analecta Gijsberti Coeverincx,deel I, ('s-Hertogenbosch 1907), blz.343.
c. Getypte tekst in Map-Afschriften.