Na de vestiging van de familie Van den Bogaerde van Terbrugge op het kasteel van Heeswijk in of kort na 1835 moet het tot dan toe gevormde familiearchief Van den Bogaerde naar dit slot zijn overgebracht. Veel van deze stukken van vóór 1835 hebben betrekking op het beheer door de familie van hun goederen en de uitoefening van hun rechten en ambten, in Brugge, Gent, Waasmunster en omgeving. De meeste bescheiden dateren uit de 17e-18e eeuw, minder uit de 16e eeuw. Ook bevinden zich in dit gedeelte veel stukken van de verwante families Van der Meulen (vooral 17e eeuw), Rotsart (18e eeuw), Van Larebeke (zeer veel, 17e - 19e eeuw), Matélé (18e eeuw), Papejans de Morchoven (18e - 19e eeuw) en andere. Ook na 1835 zijn er nog belangrijke aanwinsten geweest. In 1849 werd het heerlijkheidsarchief Moergestel verworven. In 1852 moet het archief van het kasteel de Nemelaer (met originelen teruggaand tot de 15e eeuw) in het bezit van Van den Bogaerde zijn gekomen. Dit archief is nog gebruikt bij de procedure over de afschaffing van het jachtrecht van de Nemelaer, maar bevindt zich thans blijkbaar niet meer in het huisarchief. * Door het huwelijk in 1881 van Henri van den Bogaerde van Terbrugge met Manuela prinses van Looz-Corswarem * werden ook stukken uit het archief van haar familie verworven (18e - 19e eeuw) en zeer veel bescheiden betreffende het geslacht van haar grootmoeder, Van Lockhorst (16e - 19e eeuw).
Bij de bestudering van de financiële administratie moet er rekening mee gehouden worden dat de pootmeester en (na 1895) ook de administrateur (echter niet de bewindvoerder) het rekeningjaar niet op 1 januari begonnen, maar op 27 december. * Na 1895 werden de grootboeken, die naar hun voornaamste bestanddeel als "pachtboeken" aangeduid werden, in tweevoud bijgehouden, namelijk één door de pootmeester en één door de administrateur. * De pootmeester hield in deze periode jaarlijks ook een "gespecificeerd kasboek" bij, waarvan een dubbel als bijlage bij de "Rekening en Verantwoording" van de bewindvoerder werd gevoegd. * Behalve nota's en kwitanties op het beheer van de goederen in de Meierij van den Bosch betrekking hebbend, behoren tot deze bijlagen op hun beurt de rekeningen met bijlagen van de rentmeesters van de verderaf gelegen bezittingen.
Zoals boven vermeld, werden door de jonkheren Van den Bogaerde van Terbrugge ook archiefstukken aangekocht om opgenomen te worden in de verzameling van het "museum Van den Bogaerde". Gelukkig heeft er echter in het algemeen geen vermenging met het huisarchief plaatsgevonden. Deze "vreemde" archiefstukken (inclusief de van elders verworven kaarten, prenten, handschriften etc.) zijn ca. 1900 met de andere oudheden geveild * en uit de veilingcatalogussen blijkt niet dat stukken uit het huisarchief van de hand zijn gedaan. *
Door bemiddeling van de archivaris der abdij Berne, de heer H. van Bavel o.praem., werd in 1975 het gehele huisarchief door mevrouw Albertina baronesse van den Bogaerde van Terbrugge - van Heeckeren van Kell (weduwe van Willem baron van den Bogaerde van Terbrugge) overgedragen, echter met uitzondering van de vele bescheiden betreffende de familie Van Looz-Corswarem, die naar het Algemeen Rijksarchief in Brussel overgebracht zijn (de stukken betreffende het verwante geslacht Van Lockhorst zijn wel aan het Rijksarchief in Noord-Brabant overgedragen). Nadat er een scheiding aangebracht was tussen "het archief van de heerlijkheid Heeswijk-Dinther" en "het archief van de familie Van den Bogaerde van Terbrugge" werd het eerstgenoemde archief op 8 juli 1975 in eigendom gegeven en het laatstgenoemde op 6 november 1975 in bruikleen (zie bijlage IV). Tot het archief van de heerlijkheid Heeswijk-Dinther werden hierbij ook gerekend de stukken betreffende de heerlijkheid Moergestel.
Naast de bescheiden van de familie Van den Bogaerde Van Terbrugge bevat het archief, zoals te doen gebruikelijk bij omvangrijke familiearchieven ook papieren van aanverwante familietakken. De aanvang en belangrijkheid hiervan is erg wisselend. Zoals in Par. 1.2 reeds is gezegd betreft het veelal Zuid-Nederlandse, Vlaamse geslachten. Verreweg het omvangrijkste archief hiervan is het archief van de familie Van Larebeke, via Marie J. terechtgekomen bij de Van de Bogaerdes. * De Van Larebekes waren vooral aktief als juristen, m.n. als advokaten, en als grondbezitters zodat hun archieven veel stukken bevatten over het beheer van hun goederen alsmede over door hen gevoerde processen. De archieven van de overige gelieerde families bevatten in het algemeen veel minder materiaal. De stukken hebben in het overgrote deel betrekking op vermogensbeheer, vooral het beheer van onroerende goederen en daarnaast op juridische procedures en een enkele keer zaken van koophandel. Slechts heel zelden zijn ook stukken van persoonlijke aard aanwezig. Net als de papieren Van den Bogaerde zijn ook deze bescheiden aan het Rijksarchief in juni 1975 in bewaring gegeven.
De stukken die in deze inventaris tot dit archief gerekend worden, zijn merendeels rechtstreeks afkomstig van het kasteel van Heeswijk en aangenomen mag worden dat ze daar vanouds doorgaans berust hebben, ofschoon daar weinig directe informatie over is. In een in 1847 opgemaakte beknopte inventaris wordt gezegd: "Serie D contiendra les vieux registres etc. d'Heeswyk, on a conservé la planche inferieur entièrement pour cela" in de archiefkast, welke kast ongetwijfeld op genoemd kasteel stond. De stukken worden in bedoelde inventaris overigens niet nader gespecificeerd en er zijn ook geen oudere inventarissen van het heerlijkheidsarchief aangetroffen.
Zo'n heerlijkheidsarchief werd normaal door de heer, rechtstreeks of via zijn erfgenamen, aan zijn opvolger overgedragen. We hebben hier wel enige gegevens over:
In 1650 verkocht Jan, graaf 't Serclaes de Tilly als voogd van zijn zoon Maximiliaan de heerlijkheid Dinther aan Matthijs van Asperen. Hierbij werd bepaald dat 't Serclaes aan van Asperen alle papieren en documenten betreffende de Heerlijkheid Heeswijk en Dinther zou overgeven. * Het jaar tevoren, toen van Asperen de heerlijkheid Heeswijk kocht van Dirk van Cattenburg en Maria Hovelmans, de weduwe van Joost van Hedickhuysen, werd een vergelijkbare bepaling gemaakt. * De dochter van het echtpaar van Hedickhuysen-Hovelmans verklaarde nog in 1663 dat haar moeder in 1650 "het comptoir" * had laten onderzoeken en alle papieren rakende de heerlijkheid Heeswijk in een mand had laten leggen, welke mand vervolgens gebracht werd naar Mathijs van Asperen, die op het neerhuis van het kasteel van Middelrode logeerde.
In 1663 verklaarde een dochter van Maria Hovelmans nog over een leenboek van Heeswijk: dat zij nog zeer goed wist dat in het jaar 1650, haar moeder het kantoor had laten onderzoeken en alle papieren betreffende de heerlijkheid Heeswijk in een mand had laten leggen. En ook dat zij toen zelf uit een "schribaen" die daar stond het oude leenboek van Heeswijk had gehaald en in de mand had gelegd. Deze mand had heer Matthijs van Asperen vervolgens met zich meegenomen naar het neerhuis van het Huis van Middelrode waar hij logeerde. waar de heer van Heeswijk het leenboek heeft gelaten, of waar het zich nu bevond, wist ze echter niet. *
Voorts zal, wanneer er een geheel nieuwe familie in het bezit der heerlijkheden kwam, ondanks de beloftes waar we boven enkele voorbeelden van zagen, toch lang niet altijd het hele heerlijkheidsarchief zoals dat op dat tijdstip bestond, overgedragen zijn.
Het heerlijkheidsarchief zoals dat op het kasteel van Heeswijk berustte, is aldaar zelden geraadpleegd voor historische onderzoekingen. Baron A. van den Bogaerde van Terbrugge verstrekte ca. 1840 inlichtingen voor A.J. van der Aa's Aardrijkskundig Woordenboek. * In 1843 vermeldt de historicus dr. C.R. Hermans naar aanleiding van een van zijn "Oudheid- en Geschiedkundige Uitstapjes": "Ook de Baron van den Bogaerde bezit vele brieven betrekkelijk de Heerlijkheid Heeswijk en Dinther, waarvan hij mij het gebruik met alle bereidvaardigheid, in het belang der geschiedenis, heeft toegestaan", * maar hier is mogelijk nooit wat van gekomen. Tenslotte wijdde in 1846 C.F.E. Robidé van der Aa één van de afleveringen van zijn tijdschrift Oud-Nederland aan het kasteel van Heeswijk, waarbij hij gebruik maakte van gegevens over de opeenvolgende heren die op zijn verzoek door genoemde baron waren verstrekt en aan het archief waren ontleend. * In 1906 publiceerde pater G. v.d. Elsen gegevens over de heerlijkheid Hoepertingen, die hij gehaald had uit een "leenboek, dat eertijds berustte in het raadhuis van Heeswijk, maar later naar het kasteel schijnt verhuisd." Dit laatste heeft hij mis: het bedoelde leenboek was in 1903 door het Rijksarchief overgenomen. *
Over de geschiedenis van het archief der heerlijkheid Moergestel zijn we aanzienlijk slechter ingelicht dan over dat van Heeswijk-Dinther, juist ook omdat de omvang van het in het huisarchief Heeswijk aangetroffen heerlijkheidsarchief nogal gering is. Het is best mogelijk dat deze bescheiden, voor zover ze van vóór 1760 dateren, voor het merendeel bewaard werden bij de toenmalige rentmeester, omdat in die periode de heer nooit in Moergestel resideerde, aldaar geen kasteel bezat, èn omdat de meeste hier aanwezige stukken van vóór 1760 op de cijnzen betrekking hebben, en die werden door de rentmeester geïnd. De bij deze hypothese van belang zijnde bepaling in het koopcontract, dat op 21 juni 1760 voor notaris J.B. Nueuwens te Brussel gesloten werd tussen Charles, hertog van Ursel en Marcellus Bles, houdt in dat daarbij de laatste verhefbrief van 1753 "met alle andere voorighe verheffen en denombrementen ende alle verdere tijtels en pampieren betreffende de gemelte heerelijkhijt" overgegeven werden aan Bles. * In het licht van het voorgaande kunnen we bij de uitvoering van deze bepaling wel enkele vraagtekens zetten.
nrs. L. 1499-1503: cijnsboeken (1477-1645)
L. 1504-1514: rekeningen en kwijtschriften (1563-1701)
L. 1515-1518: varia (1384-1779)
Na de aankoop door Bles van het kasteel de Nieuwenhof zal het archief daar bewaard zijn. Als de kinderen van zijn kleinzoon M.A. Bekkers na diens overlijden de heerlijkheid in 1849 verkopen aan Donat Th. Alberic van den Bogaerde van Terbrugge, verklaren ze: "zoo meede van de titels en bescheiden daartoe specterende afstand (te doen)" ten behoeve van de koper. * Onduidelijk is of het archief daarna direct naar Heeswijk is verhuisd. Mogelijk heeft het tijdelijk berust op het dichterbij gelegen kasteel de Nemelaer, waar Donat vaak verbleef.
De voorgeschiedenis
Op het in 1975 deels in eigendom, deels in bruikleen aan het Rijksarchief in Noord-Brabant overgedragen familiearchief Van den Bogaerde van Terbrugge bestond op het moment van overdracht geen bruikbare inventaris. De inventaris De Bruin was slechts een summiere en wat beschrijving betreft onbetrouwbare plaatsingslijst en de inventaris op fiches uiterst gebrekkig.
Daarom werd reeds spoedig besloten de inventarisatie van de Heerlijkheidsarchieven Heeswijk-Dinther en Moergestel, alsmede van een aantal bescheiden betreffende het goederenbeheer door de Van de Bogaerdes na 1835 in de vorm van een stage opdracht op te dragen aan de heer J.P.M. Buiks. In 1977 kwam deze hiermee gereed, waarna het inventarisatiewerk enige jaren stil lag.
Nadat enkele onduidelijkheden met betrekking tot de in-bewaargeving nader geregeld waren, kon de verdere inventarisatie van het nog resterende gedeelte aangepakt worden, aanvankelijk door ondergetekende, later tevens door mr. W. Lindemann.
Tijdens deze inventarisatiearbeid bleek m.n. de inventaris op fiches uiterst onbetrouwbaar. Het werk moest geheel worden overgedaan, wat bij een archief als het onderhavige een zeer arbeidsintensief karwei is. Bovendien bleken bij elkaar horende stukken in de loop der tijd geheel verstrooid geraakt te zijn.
Tot slot werden door de bewerkers de beschrijvingen van de heer Buiks van het heerlijkheidsgedeelte c.a. gestroomlijnd en ingepast in het geheel van de inventaris.
Zoals reeds gezegd, moest het beschrijvings- en indelingswerk worden overgedaan. De oude orde was hierbij geheel verstoord, zodat het noodzakelijk was een nieuwe, logische indeling op te zetten.
Gekozen werd voor een indeling in drieën:
I Het archief van de familie Van den Bogaerde
II De archieven der verwante families
III De gedeponeerde archieven.
Onder I brachten wij alle papieren die wij konden herleiden als te behoren bij het archief van de familie Van den Bogaerde, onder II die van de aangetrouwde families en onder III de archieven der heerlijkheden Heeswijk-Dinther en Moergestel tot het moment van aankoop door de familie Van den Bogaerde. Toen de Van de Bogaerdes in resp. 1835 en 1849 deze heerlijkheden aankochten namen zij tevens de archieven hiervan over (zie 'Het heerlijkheidsarchief Heeswijk-Dinther' en 'Het heerlijkheidsarchief Moergestel' onder de paragraaf 'Het archief' van deze inleiding. BHIC).
Overeenkomstig de "Aanwijzingen voor het Inventariseren van Familie archieven" dienen dergelijke archieven beschouwd te worden als gedeponeerd. * Het spreekt vanzelf dat de archieven die na aankoop gevormd zijn m.b.t. Heeswijk-Dinther en Moergestel opgenomen zijn in het familiearchief Van den Bogaerde.
1. Stukken van genealogische en heraldische aard.
2. Stukken van persoonlijke aard.
4. Stukken van zakelijke aard.
Om misverstanden te voorkomen hebben we echter gemeend, nog steeds in overeenstemming met de "aanwijzingen", de benamingen van rubriek 2 en 4 te wijzigen in:
2. Stukken betreffende personen
4. Stukken betreffende vererfde onroerende goederen en zakelijke rechten
Omdat het in de laatste rubriek m.n. gaat om deze categorie stukken. De stukken betreffende het persoonlijke vermogen en het beheer daarover hebben we steeds geplaatst bij de diverse personen onder de rubriek Vermogen en Vermogensbeheer.
Een opmerking nog over rubriek 3: Stukken betreffende het beheer over de nalatenschap van Donat Th. Alberic Van den Bogaerde. Het betreft hier stukken die betrekking hebben op het beheer over het vermogen van de familie na het merkwaardige testament van Donat, * en zou indelingstechnisch dan ook eigenlijk thuis horen onder 2, Stukken betreffende personen en wel bij Guillaume A.L., Henri A.O. en Guillaume C.O. (althans grotendeels). Om praktische en om principiële redenen hebben wij echter dit complex aan beheersstukken bijeen gelaten en onder een aparte rubriek tussen de stukken betreffende personen en de stukken betreffende vererfde goederen en rechten in, beschreven.
De indeling van de twee in het familiearchief als gedeponeerd opgevoerde heerlijkheidsarchieven (Heeswijk-Dinther en Moergestel) is tamelijk stereotiep en zal in de praktijk weinig problemen opleveren. De indeling is in essentie dezelfde als welke de heer Buiks in 1977 aanbracht en het toen door hem beschreven gedeelte.
Tenslotte bevat de inventaris nog een hoofdstuk "Stukken waarvan het verband niet gebleken is", een hoofdstuk dat in dergelijke archieven jammer genoeg niet te vermijden is.
Een enkel woord nog over de beschrijvingen. We zijn hierbij uitgegaan van de volgende uitgangspunten. Allereerst hebben wij getracht deze beschrijvingen zo kort en bondig te houden als mogelijk was. Verder hebben wij geprobeerd, de archiefstukken in hun samenhang te beschrijven, daarbij de verleiding om elk stuk afzonderlijk op te nemen zo veel mogelijk vermijdend. Wij zijn van mening dat te vaak inventarissen van familiearchieven ontaarden in opsommingen van losse stukken waardoor de onderzoeker het zicht kwijt raakt op het geheel.
Tenslotte zal het de aandachtige beschouwer niet ontgaan dat de ontsluitingsintensiteit van de hoofdstukken I en III duidelijk hoger is dan die van hoofdstuk II, waar de beschrijvingen in het algemeen wat globaler zijn gehouden. De oorzaak hiervan ligt enerzijds in de aard van het materiaal, anderzijds ook in de constatering dat deze stukken voor de meeste nederlandse onderzoekers minder relevante gegevens bevatten. Na afweging van de benodigde inspanningen en vooral ook de vereiste hoeveelheid mens-jaren die het ontwarren van deze vaak zeer ingewikkelde "conglomeraten" zou kosten tegen het rendement die dit zou opleveren voor de onderzoekers, is besloten hier de ordening wat globaler te laten zijn dan bij de hoofdstukken I en II.
H.Th.M. Roosenboom, W.M. Lindemann en m.m.v. J.P.M. Buiks, 1988
Kenmerken
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.
Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.