Jan Lenaerts, provisor van het Manhuys te Esch, Heer Pauwel Hacken, deserviteur der parochiekerk van Esch, adjunct, Jacop Paridaens en Frans Matheusz, schepenen van Esch, verklaren dat zij aangenomen hebben te betalen aan de kerkmeesters van Haeren, tot viering van een middelmis, de somma van 75 carolusgulden, welke Maria Engelen bij testament daartie heeft nagelaten, welk geld heer Jan Goyaertss, presbyter en pastoor van Esch, onder zich heeft gehouden voor het geld, dat hem uit het rentmeesterschap van het Manhuys toekomt. Zij beloven jaarlijks 4 gulden 10 stuivers te zullen betalen, af te lossen met 75 gulden
Jan Lenaerts, provisor van het Manhuys te Esch, Heer Pauwel Hacken, deserviteur der parochiekerk van Esch, adjunct, Jacop Paridaens en Frans Matheusz, schepenen van Esch, verklaren dat zij aangenomen hebben te betalen aan de kerkmeesters van Haeren, tot viering van een middelmis, de somma van 75 carolusgulden, welke Maria Engelen bij testament daartie heeft nagelaten, welk geld heer Jan Goyaertss, presbyter en pastoor van Esch, onder zich heeft gehouden voor het geld, dat hem uit het rentmeesterschap van het Manhuys toekomt. Zij beloven jaarlijks 4 gulden 10 stuivers te zullen betalen, af te lossen met 75 gulden