Johannes van Erp en Hubertus van Ghemert, schepenen in 's-Hertogenbosch, getuigen dat Johannes van Oerle, zoon van Johannes Laetssoen beloofd heeft aan Emondus die Rode, zoon van Henricus die Rode van Erp, een jaarlijkse erfpacht te zullen betalen van een mud rogge van de Erpse maat op Purificationis beate Marie virginis (2 februari) in Erp, uit een hofstad, gelegen in de parochie van Erp genaamd Hackenem, tussen het erfgoed van Johannes, natuurlijke zoon van wijlen de heer Rover, priester, aan de ene zijde en dat van de kinderen wijlen Johannes van Hackenem aan de andere zijde, rechtens tot deze hofstad in de gemeynt van Erp behorend; verder uit de helft van een erf, genaamd den Hoghen Acker, gelegen in Erp tussen de erfgoederen van genoemde kinderen wijlen Johannes de Hackenem aan de ene zijde en dat van Johannes, natuurlijke zoon van de heer Rover aan de andere zijde, namelijk gelegen in het midden naar de rivier de Aa; en tenslotte uit een streep land, groot anderhalve lopenzaat rogge, gelegen in Erp tussen de erfgoederen van Henricus van Hackenem aan de ene zijde, welke erfgoederen eerstgenoemde Johannes van genoemde Emondus gekocht heeft voor een jaarlijkse grondcijns van veertien oude denaria voor het begaanbaar houden van landlo. Datum feria quarta post dominicam qua cantatur Invocavit, anno Domini millesimo CCCmo nonagesimo. Latijn, akte op perkament, 2 zegelstaarten, 1 zegel vrij gaaf. Inv.nr. 1077 denaria-penningen.
Johannes van Erp en Hubertus van Ghemert, schepenen in 's-Hertogenbosch, getuigen dat Johannes van Oerle, zoon van Johannes Laetssoen beloofd heeft aan Emondus die Rode, zoon van Henricus die Rode van Erp, een jaarlijkse erfpacht te zullen betalen van een mud rogge van de Erpse maat op Purificationis beate Marie virginis (2 februari) in Erp, uit een hofstad, gelegen in de parochie van Erp genaamd Hackenem, tussen het erfgoed van Johannes, natuurlijke zoon van wijlen de heer Rover, priester, aan de ene zijde en dat van de kinderen wijlen Johannes van Hackenem aan de andere zijde, rechtens tot deze hofstad in de gemeynt van Erp behorend; verder uit de helft van een erf, genaamd den Hoghen Acker, gelegen in Erp tussen de erfgoederen van genoemde kinderen wijlen Johannes de Hackenem aan de ene zijde en dat van Johannes, natuurlijke zoon van de heer Rover aan de andere zijde, namelijk gelegen in het midden naar de rivier de Aa; en tenslotte uit een streep land, groot anderhalve lopenzaat rogge, gelegen in Erp tussen de erfgoederen van Henricus van Hackenem aan de ene zijde, welke erfgoederen eerstgenoemde Johannes van genoemde Emondus gekocht heeft voor een jaarlijkse grondcijns van veertien oude denaria voor het begaanbaar houden van landlo. Datum feria quarta post dominicam qua cantatur Invocavit, anno Domini millesimo CCCmo nonagesimo. Latijn, akte op perkament, 2 zegelstaarten, 1 zegel vrij gaaf. Inv.nr. 1077 denaria-penningen.