Johannes Kepken en Arnoldus van Gheel zoon van Lambertus, schepenen in 's-Hertogenbosch, getuigen dat, Goeswinus en Margareta, kinderen van wijlen Wesselinus Wesselenssoen aan Gertruda, dochter van wijlen Arnoldus die Leeuwe, een jaarlijkse erfpacht hebben verkocht van een halve mud rogge van de maat van Erp, jaarlijks te betalen op Purificationis beate Marie virginis (2 februari) in Erp, van en uit
1. een stuk land, groot een septarium, van Goeswini en Margareta, gelegen in de parochie van Erp op een plaats genaamd op Empenbuc, tussen het erfgoed van Gertrudis van Boerdonc aan de ene zijde en dat van Johannes Beucken aan de andere zijde, strekkend van het erfgoed van Henricus Thoenissen tot dat van Henrica Boerdonck;
2. huis, erf en tuin van dezelfde Goeswinus en Margareta, gelegen in dezelfde parochie op een plaats genaamd in die Brake, tussen het erfgoed van Arnoldus die Meiter aan de ene zijde en dat van Elysabeth Wesselens aan de andere zijde, strekkend van de gemeint tot het erfgoed van de kinderen wijlen Goeswinus Gruten. Datum: vicesima quinta die mensis maii, feria quarta post dominicam qua cantaur Exaudi, anno Domini millesimo CCCmo quadragesimo septimo. Latijn; akte op perkament, zegelstaart en beide zegels verloren. Inv.nr. 1077
Johannes Kepken en Arnoldus van Gheel zoon van Lambertus, schepenen in 's-Hertogenbosch, getuigen dat, Goeswinus en Margareta, kinderen van wijlen Wesselinus Wesselenssoen aan Gertruda, dochter van wijlen Arnoldus die Leeuwe, een jaarlijkse erfpacht hebben verkocht van een halve mud rogge van de maat van Erp, jaarlijks te betalen op Purificationis beate Marie virginis (2 februari) in Erp, van en uit
1. een stuk land, groot een septarium, van Goeswini en Margareta, gelegen in de parochie van Erp op een plaats genaamd op Empenbuc, tussen het erfgoed van Gertrudis van Boerdonc aan de ene zijde en dat van Johannes Beucken aan de andere zijde, strekkend van het erfgoed van Henricus Thoenissen tot dat van Henrica Boerdonck;
2. huis, erf en tuin van dezelfde Goeswinus en Margareta, gelegen in dezelfde parochie op een plaats genaamd in die Brake, tussen het erfgoed van Arnoldus die Meiter aan de ene zijde en dat van Elysabeth Wesselens aan de andere zijde, strekkend van de gemeint tot het erfgoed van de kinderen wijlen Goeswinus Gruten. Datum: vicesima quinta die mensis maii, feria quarta post dominicam qua cantaur Exaudi, anno Domini millesimo CCCmo quadragesimo septimo. Latijn; akte op perkament, zegelstaart en beide zegels verloren. Inv.nr. 1077