Testament, waarbij Mechteldis, wettige echtgenote van Johannes van Loo, zoon van wijlen Johannes, inhoudende, met volle instemming van haar echtgenoot nalaat: -aan de kerk van Sint Lambertus te Luik, een stuiver eenmalig; -aan de pastoor van Erp eenmalig een stuiver; -aan de tafel van de heilige Geest van Erp, als werk van barmhartigheid ten behoeve van de armen: een streep land, groot een lopense, gelegen in Erp op een plaats genaamd op eerlikem, op een akker genaamd de pyerecker, welke streep land zij geërfd heeft van haar broer wijlen Gerardus, priester, onder voorwaarde, dat de heilige Geest-meesters hieruit jaarlijks aan de pastoor van Erp drie en een halve schelling geld zullen betalen; -aan de pastoor van Erp een vat rogge voor jaargetijden, met vigilies van negen lessen en een mis voor de overledenen, voor haar en haar ouders te zingen en te celebreren; -aan de kerkfabriek voor diensten en licht, en aan de kosterij twee en een halve vat rogge, gelijkelijk te verdelen; te ontvangen uit een erfpacht van zeven en een halve vat rogge, die Arnoldus Lemmenssoen van Loo betaalde uit een stuk land gelegen tussen het huis van Johannes Meeuws soen bij den Speelhoevel en andere goederen. Haar naam moet gememoreerd worden vanaf de kansel op de zondagen, dat er gebeden wordt voor de zielen van de overledenen; -aan de pastoor van Erp, na haar dood, op de dag van haar jaargetijde, drie en een halve schelling gelds uit het voornoemde stuk land toebehorend aan de tafel van de heilige Geest. Opgemaakt door Johannes Carnificis, notaris, priester van het bisdom Luik, onder getuigen van Gerardus van der Hallen, koster van Erp, Johannes van Dyeperbeke, zoon van wijlen Johannes, Johannes, zoon van dezelfde wijlen Johannes, Nicolaas Veldhamers, zoon van Johannes, ten huize van Arnoldus van Loo en de erflaatster, wonende aen die Waschaa. Opgemaakt: millesimo guadringentesimo octuagesimo primo, indictione declma guarta, mensis septembris die prima. Latijn; niet gezegeld; notaristeken
Testament, waarbij Mechteldis, wettige echtgenote van Johannes van Loo, zoon van wijlen Johannes, inhoudende, met volle instemming van haar echtgenoot nalaat: -aan de kerk van Sint Lambertus te Luik, een stuiver eenmalig; -aan de pastoor van Erp eenmalig een stuiver; -aan de tafel van de heilige Geest van Erp, als werk van barmhartigheid ten behoeve van de armen: een streep land, groot een lopense, gelegen in Erp op een plaats genaamd op eerlikem, op een akker genaamd de pyerecker, welke streep land zij geërfd heeft van haar broer wijlen Gerardus, priester, onder voorwaarde, dat de heilige Geest-meesters hieruit jaarlijks aan de pastoor van Erp drie en een halve schelling geld zullen betalen; -aan de pastoor van Erp een vat rogge voor jaargetijden, met vigilies van negen lessen en een mis voor de overledenen, voor haar en haar ouders te zingen en te celebreren; -aan de kerkfabriek voor diensten en licht, en aan de kosterij twee en een halve vat rogge, gelijkelijk te verdelen; te ontvangen uit een erfpacht van zeven en een halve vat rogge, die Arnoldus Lemmenssoen van Loo betaalde uit een stuk land gelegen tussen het huis van Johannes Meeuws soen bij den Speelhoevel en andere goederen. Haar naam moet gememoreerd worden vanaf de kansel op de zondagen, dat er gebeden wordt voor de zielen van de overledenen; -aan de pastoor van Erp, na haar dood, op de dag van haar jaargetijde, drie en een halve schelling gelds uit het voornoemde stuk land toebehorend aan de tafel van de heilige Geest. Opgemaakt door Johannes Carnificis, notaris, priester van het bisdom Luik, onder getuigen van Gerardus van der Hallen, koster van Erp, Johannes van Dyeperbeke, zoon van wijlen Johannes, Johannes, zoon van dezelfde wijlen Johannes, Nicolaas Veldhamers, zoon van Johannes, ten huize van Arnoldus van Loo en de erflaatster, wonende aen die Waschaa. Opgemaakt: millesimo guadringentesimo octuagesimo primo, indictione declma guarta, mensis septembris die prima. Latijn; niet gezegeld; notaristeken