Lambertus Bogart en Arnoldus Paeuweter, schepenen in 's-Herto-genbosch, getuigen, dat Ida, dochter van wijlen Gerardus zoon van wijlen Johannes Ghenenssoen aan meester Henricus Pelgrom ten behoeve van de tafel van de Heilige Geest in Erp de helft van een jaarlijkse erfpacht heeft overgedragen van een mud rogge, te leveren op Purificationis beate Marie virginis (2 februari) van en uit een stuk akkerland genaamd die loebrake, 21/2 1. gelegen in de parochie van Erp op een plaats genaamd die muesberch, tussen het erfgoed van Gerardus zoon van wijlen Johannes Geritssoen aan de ene zijde en dat van Theodericus zoon van wijlen Nicolaus Dircssoen aan de andere zijde; een hofstad groot een sester, in Erp gelegen op een plaats genaamd Op Nuwevelt, tussen het erfgoed van de kinderen van wijlen Beatrix van Ernst aan de ene zijde, en de gemeint van Erp aan de andere zijde; een derde deel van een weiland, groot 1 bunder, in Erp gelegen op een plaats genaamd Int Goer, tussen het erfgoed van Johannes van den Calue aan de ene zijde en dat van Andreas zoon van wijlen Johannes Maessoen aan de andere zijde; en uit een weide genaamd Die Boeterhorst, gelegen in Erp op een plaats genaamd Int Goer, tussen het erfgoed van Gerardus zoon van wijlen Johannes Hillenssoen aan de ene zijde en dat van Henricus Hornken aan de andere zijde; welke pacht Gerardus, vader van Yda, heeft gekocht van Wautgerus, zoon van wijlen Ancelinus Lambertssoen, die beloofd heeft deze helft van de pacht aan de tafel van de Heilige Geest te zullen betalen. Datum: vicesima septima die mensis septembris, anno Domini millesimo quingentesimo primo. Latijn; zegels verloren. Inv.nr. 1077
Lambertus Bogart en Arnoldus Paeuweter, schepenen in 's-Herto-genbosch, getuigen, dat Ida, dochter van wijlen Gerardus zoon van wijlen Johannes Ghenenssoen aan meester Henricus Pelgrom ten behoeve van de tafel van de Heilige Geest in Erp de helft van een jaarlijkse erfpacht heeft overgedragen van een mud rogge, te leveren op Purificationis beate Marie virginis (2 februari) van en uit een stuk akkerland genaamd die loebrake, 21/2 1. gelegen in de parochie van Erp op een plaats genaamd die muesberch, tussen het erfgoed van Gerardus zoon van wijlen Johannes Geritssoen aan de ene zijde en dat van Theodericus zoon van wijlen Nicolaus Dircssoen aan de andere zijde; een hofstad groot een sester, in Erp gelegen op een plaats genaamd Op Nuwevelt, tussen het erfgoed van de kinderen van wijlen Beatrix van Ernst aan de ene zijde, en de gemeint van Erp aan de andere zijde; een derde deel van een weiland, groot 1 bunder, in Erp gelegen op een plaats genaamd Int Goer, tussen het erfgoed van Johannes van den Calue aan de ene zijde en dat van Andreas zoon van wijlen Johannes Maessoen aan de andere zijde; en uit een weide genaamd Die Boeterhorst, gelegen in Erp op een plaats genaamd Int Goer, tussen het erfgoed van Gerardus zoon van wijlen Johannes Hillenssoen aan de ene zijde en dat van Henricus Hornken aan de andere zijde; welke pacht Gerardus, vader van Yda, heeft gekocht van Wautgerus, zoon van wijlen Ancelinus Lambertssoen, die beloofd heeft deze helft van de pacht aan de tafel van de Heilige Geest te zullen betalen. Datum: vicesima septima die mensis septembris, anno Domini millesimo quingentesimo primo. Latijn; zegels verloren. Inv.nr. 1077