“De bevordering van het technisch hoger onderwijs, in de meest uitgebreide zin, in het zuiden van het land, met name de bevordering van de vestiging in een der zuidelijke provincies van een inrichting van technisch hoger onderwijs, en na de vestiging, het verlenen van daadwerkelijke steun aan zodanige inrichting.”Het bestuur van de Stichting bestond uit zes leden en zes plaatsvervangende leden. Twee van hen waren vertegenwoordigers van de besturen van de provincies Noord-Brabant en Limburg en twee van beide Kamers van Koophandel, aangevuld met een lid van de directies van de Staatsmijnen en N.V. Philips’ Gloeilampen.
Na gedegen vooronderzoek van de Stichting nam de Minister in 1953 het besluit om de Tweede Technische Hogeschool in Eindhoven te vestigen en werd de plenaire commissie s’Jacobs ingesteld: de “commissie ter voorbereiding van een tweede instituut voor Technisch Hoger Onderwijs”. Onder deze commissie vielen een aantal (sub-)commissies die elk een eigen taak hadden in het voorbereiden van de vestiging van een Technische Hogeschool in Eindhoven. De commissie s’Jacobs werd ontbonden op 8 augustus 1955.
Voor een diepgaande geschiedenis van de Stichting verwijzen we naar de uitgebreide “Schets der voorgeschiedenis van de Eindhovense Technische Hogeschool” * . Deze brochure schetst het ontstaan van de stichting en de commissies tegen de ontwikkelingen op het gebied van industrialisatie en de naoorlogse vernieuwingen. De schets is digitaal te raadplegen via de bibliotheekcatalogus van de Technische Universiteit Eindhoven. En ze is ook opgenomen in inventaris 2115 van het BHIC.
Ontbinding van de Stichting vond plaats op 30 juni 1956, de Technische Hogeschool Eindhoven was toen een feit en het doel van de Stichting was behaald.