Archieven

153 Landschrijver D.van Hoijtema heeft op verzoek van de heer Pieter Ruijl het testament geregistreerd van Aletta Bol wonende te Haarlem en weduwe van Johan Ruijl voor notaris Michiel de Keijzer: Er wordt nagelaten aan Pieter Ruijl zoon: De boomgaard en het nieuwe bos nu voor een gedeelte bebouwd, de bouwhof op Kaldenhuijse met bijbehorende landerijen. En de camp de Rijt, de Hooggeboom gelegen onder Gassel. Een bouwhof tot Holthaes. Alle erfpacht landerijen onder Overloon en Holthees en Masees. Er wordt nagelaten aan Johan Ruijl zoon: De hof genaamd den Oosterbolt met de landerijen en beplanting. De camp op den Horst en de camp welke overgenomen is van Otto van Elderom en nog het campke genaamd het Bikkelcamp of Blijckwiel. Er wordt nagelaten aan Cornelis Ruijl zoon: De bouwhof de Middelbolt met de landerijen en beplanting. De bouwhof de Westerbolt met de landerijen en beplanting.

165 Jaques Stellenius en juffrouw Hendrina van Wel e.l. hebben gevest Hendrick Bogaerts en Jacomina Alberts e.l. een camp weiland genaamd Dirck Baijen camp, groot een kleine mergen onder de hoofdbank van Cuijk gelegen met een zijde nevens de Armencamp, de andere zijde nevens de erve van [Domino] Coebergh, een eind schietend op Jan Prallen land en het laatste eind schietende op de gemene dijk, vrij erf. Voor een som van 350 Carolusguldens. De eerste penningen en ander onraad zullen tot last van de coopers gelijk wederomme de pachtpenningen ad 22 gulden zullen zijn tot profijt van de cooper te weten dit lopende jaar 1694. Andersints zullen de heggen nevens de Armencamp als tot de verkochte camp gehorende aan de koper blijven de heggen nevens de Coeberghscamp het einde naast de Waijstraat tot den Crommenhoeck hoort ende tot den voorschreven camp te werken volgens rapport van Hendrick Martens die in 6 of 7 jaar van de voorschreven camp pachter is geweest. Ten overstaan van Wijnandt Droevendaal en Cornelis Boon, schepenen tot Cuijk.

164 Geurt Theonville procuratie hebbend van de advocaat Hendrick van Boeckelt bij handtastinge gepasseert, heeft gevest Evaerardt de Sweert en Judith van Uurmodt e.l. de gerechte helft van een bouwhof waarvan de wederhelft bij de voornoemde Everardt Sweert en Judith van Uurmondt in eigendom zijn bezittend en van haar vader zaliger Willem van Urmondt is aanbestorven, bestaande in huis, schuur en bijbehorend bouwland, groot 8 mergen, onder hoofdbank van Cuijk achter de Picker gelegen en tegenwoordig bij Marten Peters van Thienen, bebouwd wordende en voor dezen bij Hendrick Leenders als bouwman gebruikt is geworden. Het voorschreven land waarop het huis en schuur staat gelegen achter de Pickert, oostwaarts de gemene straat. Westwaarts op erve genaamd Het Padtstuck, noordwaarts nevens erve van de erfgenamen van Maes de Loeckre, en zuidwaarts nevens de gemene straat, waarinne mede si begrepen Peter Lemme land, groot een halve mergen; nog een halve mergen, nog een stuk genaamd de Steenkamp, een stukske genaamd de Geer, nog een stukske gelegen nevens erhve van de heer van Affoirden [Afferden?], alles verder zo groot en klein als het onder deze gerichte is gelegen en bij voorschreven 1e bouwman is gebouwd geworden en bij de 2e bouwman tegenwoordig gebruikt en gebouwd word, vrij erf, en dat voor een som van 500 Carolusguldens. Ten overstaan van gesubstitueert rigter Wijnandt Droevendaal, Johan Crebber en Cornelis Boon, schepenen tot Cuijk.

163 [Deze index niet gescand en alphabetisch genoteerd op volgorde van de voornaam]