De stukken zijn verkregen in 1894 tussen die van de provinciale griffie, staat van aanwinsten 1894 no. 9a en 10, en in 1902 en 1906 uit de verzamelingen van het kasteel Heeswijk, staat van aanwinsten 1902 no. 4 en 1906 no. 43. Men zie bovendien voor de kaarten van 1827 Provinciale Griffiearchieven, Inv.nr. 1724. In 1949 is hierbij gevoegd no. 14, tevoren uit de provinciale archieven uitgeschoten, dat, hoewel eveneens van statistische aard, van later datum is dan de plannen voor deze uitgave.
Het werk van Servaas van de Graaff, "De statistiek van Braband, en de plaatselijke beschrijving der Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch", met kaarten, platen, plans en tabellen, dat als eerste deel van de "Historisch-statistische beschrijving van het koninkrijk Holland" in 1807 geschreven en uitgegeven werd, heeft blijkbaar niet aanstonds de waardering genoten die het om de liefde van de auteur voor het gewest verdiende. Evenmin is het aanstonds nagevolgd en, voor zover het de statistieken betreft, voortgezet. Afgezien van de: "Aardrijks- en geschiedkundige beschrijving der provincie Noord- Braband" door A. van Zutphen, van 1820, die de beschrijving bovendien uit een ander gezichtspunt en met een ander doel beschouwde, is er tot 1830 weinig blijk van enig dergelijk streven te bespeuren.
Van de Graaff had zijn werk op verzoek van mr. C.G. Hultman, destijds directeur-generaal van de fraaie kunst van het koninkrijk en te Arnhem woonachtig, geschreven. Toen deze op 20 april 1814 tot gouverneur van Noord-Brabant benoemd werd, deed hij aanstonds voor eigen gebruik het statistisch materiaal bijwerken in "Statistische Tafereelen", waarin de cijfers over de periode van het keizerrijk werden vastgelegd. Zij betreffen bevolking, woningen, landbouw, veeteelt, belastingen, trafieken en fabrieken, wel te verstaan voor zover het het Departement der Monden van den Rhijn aanging. Hetzelfde geschiedde over het jaar 1815 voor de gehele provincie, maar daarna bleef het werk steken en Hultman overleed in 1820.
II. Hemelbreedte en lengte;
IV. Uitgestrektheid;
V. Rivieren, beeken, vennen en gewone overstroomingen;
VII. Justitieele verdeeling in arrondissementen;
VIII. Justitieele verdeeling Kantons; Administratieve verdeeling in districten;
XI. Militaire verdeeling;
XII. Gemeenten.
(0) Gemeenten;
I. Grenzen en enclaven;
II. Hemelbreedte en lengte;
III. Uitgestrektheid;
IV. Oppervlakte;
V. Rivieren, beeken, vennen en gewone overstroomingen;
VII. Justitieele verdeeling in kantons;
X. Steden en vestingen;
XI. Steden en gemeenten;
XII. Kerkelijke verdeeling voor de R.C.;
XV. Gites détape.
De kaart van Weygand is in het jaar 1830 nogmaals, ditmaal zonder * verbetering van enige fouten, verschenen. Van een uitgave van de bovengenoemde kaarten door de Brusselse uitgever De Bonge, die hiertoe in 1828 het voornemen te kennen gaf, is echter, vermoedelijk wegens de tijdsomstandigheden, niets gekomen.
Inmiddels hadden de uitgevers J.J. van Arkesteyn en zoon te 's-Hertogenbosch in 1828 een premie uitgeloofd voor een "Geschied-en aardrijkskundige beschrijving der provincie Noord Braband"; deze oproep is pas in 1845 door de toenmalige rector van de Bossche latijnse school, Dr. C.R. Hermans, beantwoord. Het ging hier om een ander soort geschiedschrijving, een meer litteraire, dan die waarvoor het provinciaal bestuur belangstelling toonde. De van de aanvang verschenen "Almanak voor de provincie Noord-Braband" schonk uitsluitend aan de administratie en haar verdelingen aandacht.
Aan het nieuwe historisch-statistisch overzicht van de provincie Noord-Brabant is tot 1832 gewerkt, zonder dat het tot een publicatie gekomen is, die naar mijn mening gedeeltelijk thans nog verantwoord zou zijn.
J.P.W.A. Smit, 1940
In 1960 (aanw. 1961) zijn van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant uit diens Handschriftenverzameling onder meer vijf nummers in bruikleen ontvangen, bevattende statistische stukken, die tot de collectie Hultman- Van der Fosse - Van den Bogaerde behoren, benevens vijf andere nummers, die door mr. C.G. Hultman in zijn verschillende functies en als particulierwaren verzameld en die hoofdzakelijk gaan over kwesties betreffende plaatsen in het latere Noord-Brabant. Het waren respectievelijk de catalogusnummers 87, 115, 130, 191, 192 en 110, 490, 494, 498 en 577. * Aangezien deze, laatste groep stukken, ofschoon wel afkomstig van één der personen, door of voor wie de stukken uit deze collectie zijn samengesteld, echter geen statistisch materiaal bevat, doch wel van historisch belang, voor Noord-Brabant is, is deze, in een aanhangsel opgenomen.
Bij het invoegen van de statistische stukken bleek een omwerking van de oude inventaris noodzakelijk, te meer daar enige, te voren niet juist of niet gedateerde stukken thans beter gedateerd konden worden en daardoor een andere plaats zouden moeten verkrijgen. Tevens werd bij deze gelegenheid een statistisch overzicht over 1815 opgenomen, dat aangetroffen was in het archief van de Provinciale griffie Inv.nr. 1852, doch niet onder de bestaande beschrijving viel. Ofschoon het niet in het handschrift van Hultman is zoals de andere overzichten, is het toch waarschijnlijk te zijnen behoeve vervaardigd en derhalve hierbij gevoegd.
Van de stukken uit het Provinciaal Genootschap is het nummer uit de Handschriftenverzameling catalogusnr. 130, dat blijkens de titel in het handschrift van de boekhandelaar H. Palier in diens bezit is geweest, waarschijnlijk bij hem terecht gekomen, omdat hij de uitgave van de "Statistische Beschrijving der Provincie Noord-Brabant" had zullen verzorgen; de meeste stukken behoren tot de concepten van Van den Bogaerde en zijn in Inv.nr. 16 opgenomen, slechts enkele zijn in Inv.nrs. 17 en 18 ingevoegd. De meeste andere catalogusnummers zijn blijkens aantekeningen in de hand van Palier eveneens in zijn bezit geweest en één daarvan (Inv.nr.23) draagt een aantekening in de hand van mr. C.R. Hermans uit 1863, waaruit blijkt, dat het uit de verzameling van wijlen Palier voor het Genootschap is aangekocht; daar hierbij nog slechts één ander nummer (cat.nr. 6) wordt vermeld - dat niet tot dit bruikleen behoort * is het mogelijk dat de rest van deze stukken reeds eerder in het bezit van het Genootschap is gekomen. Deze in bruikleen gegeven stukken zijn ingevoegd onder Inv. nrs. 3, 4, 10, en 20-24, terwijl enige zijn opgenomen in de Inv. nrs. 8 en 16-18.
Elis.H. Korvezee, 1975