skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Ans Holman
Ans Holman RA Tilburg

Archieven

819 Kantongerecht Tilburg, 1940 - 1949

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiƫrarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiƫrarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
Aanwijzingen voor de gebruiker
Het archief is in 1992 beschreven door Th. Charlier.

Op dit archief zijn openbaarheidsbeperkingen van toepassing. Informatie hierover is te verkrijgen bij de ambtenaar van de studiezaal.
Procedures
Procedures in strafzaken
819 Kantongerecht Tilburg, 1940 - 1949
Inleiding
Aanwijzingen voor de gebruiker
Procedures in strafzaken
De procedures voor de kantonrechter zijn geregeld in artikel 5 Rv (dagvaardingsprocedures) en de artikelen 97a-125x Rv (verzoekschriftprocedures).
Regel om een procedure in strafzaken aan te vangen is de dagvaarding, welke uitgereikt wordt door de deurwaarder (art. 97a-125 Rv).
De strafzaken worden in eerste instantie ingeschreven in een register dat gehouden wordt door het O.M. In dit register worden diverse gegevens vermeld: de dader, de overtreding, de naam van de verbalisant, de transactie of sepot en de uitspraak van de kantonrechter.
In de dagvaarding is een opgave van het tenlaste gelegde feit, van de tijd en plaats waarop het feit gepleegd zou zijn en de omstandigheden waaronder, vermeld.
De ambtenaar van het O.M. verzoekt de kantonrechter dag en uur voor de terechtzitting te bepalen, waarop de griffier de zaak inschrijft op de rol, die overigens niet gehouden hoeft te worden op de kantongerechten, maar in de praktijk meestal wel gehouden wordt. Een verdachte kan, wanneer enkel een geldboete is geƫist, deze alsnog betalen plus de dagvaardingskosten (=transactie).
Bij de invoering van het nieuwe Wetboek van strafvordering in 1926, werd bepaald dat een procedure ook kan beginnen met een oproeping (dat wil zeggen zonder deurwaarder c.a.), mits er sprake is van ontdekking op heterdaad door een opsporingsambtenaar en mits zulks niet is uitgesloten door de minister van Justitie.
Er bestaat geen verplichte rechtsbijstand door een advocaat of procureur, de partijen mogen wel gemachtigden aanstellen om hun zaken te vertegenwoordigen. Bij niet verschijnen van de gedaagde wordt verstek verleend en het onderzoek ter terechtzitting zonder verdachte uitgevoerd. Tegen een bij verstek gewezen vonnis is verzet mogelijk. Bij wel verschijnen van verdachte of zijn (schriftelijk) gevolmachtigde wordt het onderzoek ter terechtzitting geopend met het identiteitsverhoor van verdachte. Direct daarna kan door verdachte een verweer worden ingesteld op grond van nietigheid van de dagvaarding, niet-ontvankelijkheid van de ambtenaar van het O.M. of onbevoegdheid van de kantonrechter. Na uitspraak van de kantonrechter, eventueel op te schorten door ontijdig verklaren van het verweer gaat bij niet honoreren van het verweer de procedure verder met de voordracht door het O.M.: het voorlezen van de dagvaarding.
Vervolgens leest de griffier het proces-verbaal van de opsporingsambtenaar voor. Dan vindt eventueel getuigenverhoor plaats, worden stukken van overtuiging overgelegd en wordt de verdachte ondervraagd. Vervolgens krijgt de ambtenaar van het O.M. het woord voor zijn requisitoir, waarop de verdachte kan antwoorden, waarop wederom de ambtenaar kan antwoorden, tot tenslotte verdachte het laatste woord krijgt, waarna het onderzoek wordt gesloten. De uitspraak volgt direct of binnen 14 dagen.
De uitspraak moet een beslissing geven over het wel of niet bewezen zijn van de feiten, de strafrechtelijke kwalificatie van die feiten, het wel of niet bewezen van de schuld van verdachte van die feiten, het wel of niet bewezen zijn van de schuld van de verdachte aan die feiten en de toepassing van de bij de wet bepaalde straf.
Indien een schriftelijk vonnis wordt gewezen, moet dit vonnis met redenen omkleed zijn en moet naast bovengenoemde elementen van de uitspraak de personalia van de veroordeelde, de tenlaste legging (onder verwijzing naar de dagvaarding) met alle strafverlichtende en strafverzwarende omstandigheden, de inhoud der bewijsmiddelen, voor zover zulks tot het bewijs heeft meegewerkt, de wettelijke gronden voor de opgelegde straf, de uitspraak op de vordering van de beledigde partij en de naam van de vonnissende kantonrechter bevatten.
Ook kan worden volstaan met een mondeling vonnis, tenzij de verdachte of het O.M. een schriftelijk vonnis wil of de kantonrechter dat zelf nodig oordeelt. Het besluit van 21 juli 1922 (Stcrt. 141) bepaalde dat het mondeling vonnis wordt aangetekend in het proces-verbaal der terechtzitting op een door de minister van Justitie voorgeschreven wijze.
Het vonnis moet op een openbare terechtzitting worden uitgesprken c.q. worden voorgelezen.
Het proces-verbaal van de terechtzitting moet bevatten de ter terechtzitting in acht genomen vormen, hetgeen betreffende de zaak ter terechtzitting geschiedt en de zakelijke inhoud van de verklaringen van getuigen, deskundigen en verdachte.
De strafzaken worden ingeschreven in een register dat gehouden wordt door het O.M. In dit register worden diverse gegeven vermeld: de dader, de overtreding, de naam van de verbalisant, de transactie of sepot en de uitspraak van de kantonrechter.
De dagvaarding wordt in de meeste gevallen ontworpen door de raadsman van de eiser, vervolgens stuurt hij de dagvaarding naar de deurwaarder. Een dagvaarding is een deurwaarders-exploot welke aan de gedaagde op de volgende manieren uitgebracht kan worden:
1. aan de gedaagde persoonlijk;
2. aan de woonplaats van de gedaagde;
3. door achterlating via de brievenbus van het woonadres van de gedaagde;
4. door middel van bezorging per post.
De deurwaarder moet de dagvaarding aan de gedaagde of aan een van diens huisgenoten overhandigen, de zogenaamde betekening.
Oorspronkelijk werd de dagvaarding beschouwd als een mondelinge oproepring van een deurwaarder waarvan hij proces-verbaal opmaakte. Tegenwoordig wordt een afschrift aan de gedaagde uitgereikt en is het juister het exploot zelf als dagvaarding te zien.
Voor de inhoud van de dagvaarding bestaat een aantal eisen welke vastgelegd zijn in het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (art. 5-17).
Een dagvaarding moet in ieder geval bevatten:
1. de datum waarop hij wordt uitgebracht en de (voor)naam en woonplaats van de eiser;
2. de (voor)naam en woonplaats van de deurwaarder die de dagvaarding uitbrengt;
3. de (voor)naam en woonplaats van gedaagde en vermelding van de personen aan wie de dagvaarding is uitgereikt;
4. aanwijzingen van de rechter die van de zaak kennis moet nemen;
5. de dag en het uur van de terechtzitting;
6. de middelen en het onderwerp van de eis;
7. de eis.
De minimumtermijn voor de dagvaarding is, als de gedaagde in Nederland woont of verblijf houdt, bij kantongerechts-procedures vijf dagen.
Naast de dagvaardingsprocedures en de verzoekschriftprocedures worden strafzaken voor het kantongerecht aanhangig gemaakt bij oproeping. De politie-ambtenaar reikt in dat geval een kennisgeving van oproeping aan de betrokkene uit.
Enige dagen daarna gevolgd door de over post toegezonden oproeping; hierin staat vermeld waar en wanneer men ter terechtzitting dient te verschijnen.
Een verdachte kan alleen door de rechter worden veroordeeld indien de tenlastegelegde feiten bewezen zijn. Dat wil zeggen dat naar het oordeel van de rechter wettig en overtuigend vaststaat dat de verdachte de tenlaste gelegde feiten gepleegd heeft. De rechter onderzoekt dit. Hij hoort de verdachte, de getuigen, en soms deskundigen. Ook neemt hij kennis van het dossier, waarin zich alle stukken bevinden, die tijdens de voorgaande onderzoeken zijn opgemaakt, zoals het door de politie opgemaakte proces-verbaal. De Officier van Justitie bespreekt in zijn requisitoir (vordering) of hij het tenlaste gelegde bewezen acht. Vindt hij dit het geval dan eist hij meestal een straf; daarna heeft de verdachte het recht zich te verdedigen. Wordt de verdachte bijgestaan door een raadsman dan houdt deze na het requisitoir van de Officier van Justitie een pleidooi. Tenslotte sluit de rechter het onderzoek en wijst hij (een contradictoir) vonnis. Indien de verdachte niet verschijnt wordt hij/zij bij verstek berecht.
In sommige gevallen vindt de Officier van Justitie het noodzakelijk dat er voor de strafzitting een onderzoek plaats vindt. Met dit gerechtelijk vooronderzoek is een rechter-commissaris belast.
De rechter-commissaris is een rechter van de arrondissementsrechtbank. Hij is speciaal aangewezen voor het houden van vooronderzoeken. Hij heeft ook het recht om getuigen en deskundigen te horen teneinde nader licht in een zaak te brengen. Als het gerechtelijk vooronderzoek is gesloten, moet de Officier van Justitie beslissen of hij de zaak al dan niet zal aanbrengen ter zitting. De rechter-commissaris maakt nooit deel uit van het college dat over de zaak moet oordelen. Indien iemand van een ernstig misdrijf wordt verdacht, kan het noodzakelijk zijn dat hij onmiddellijk wordt gearresteerd, uit vrees dat hij zal vluchten of opnieuw een misdrijf pleegt. De politie kan de verdachte in de gevallen dat de wet dit toestaat, vasthouden.
De periode kan met weer ten hoogste 24 uur worden verlengd door de Officier van Justitie.
Daarna moet de verdachte worden 'voorgeleid' aan de Officier, en die beslist dan of hij een vordering tot 'bewaring' zal doen bij de rechter-commissaris. Deze kan tweemaal voor een periode van ten hoogste 6 dagen de bewaring gelasten, daarna beslist de raadkamer van de rechtbank over de verdere gevangenhouding.
Voorlopige hechtenis is een voorzorgsmaatregel en geen straf; deze wordt dan ook van de op te leggen straf afgetrokken.
Nadat het vonnis is gewezen, kunnen zowel de officier als de verdachte daartegen hoger beroep aantekenen binnen een bepaalde tijd. Dit kan slechts bij de wet genoemde vonnissen. Tegen het verstekvonnis kan de verdachte in verzet komen. De zaak wordt dan opnieuw door dezelfde rechter behandeld.
Wanneer geen hoger beroep is ingesteld wordt het vonnis onherroepelijk (in kracht van gewijsde). Wanneer het hoger beroep op tijd is ingesteld zal de zaak door een hogere rechter worden behandeld. Nadat deze op zijn beurt uitspraak heeft gedaan, kan men nog slechts van de uitspraak cassatie aantekenen bij de Hoge Raad. Is dit niet binnen de daarvoor gestelde tijd gebeurd, dan is de uitspraak onherroepelijk geworden.
Dit is eveneens het geval als de behandeling van de zaak voor de Hoge Raad niet heeft geleid tot vernietiging van het vonnis; wordt een vonnis wel vernietigd dan wijst de Hoge Raad de zaak als regel terug naar een rechtbank of gerechtshof om de zaak (eventueel op bepaalde punten) opnieuw te bezien.
In strafzaken komen ook beschikkingen voor, bijvoorbeeld op een ingediend bezwaarschrift tegen de dagvaarding, tegen een inbeslagneming of de invordering van een rijbewijs. Ook tegen deze beschikkingen is in de meeste gevallen hoger beroep en/of cassatie mogelijk.
Wanneer een vonnis onherroepelijk is geworden, wordt de straf door het openbaar ministerie tenuitvoergelegd. Indien de verdachte een boete moet betalen, krijgt hij daarvan een aanschrijving. Betaalt hij niet op tijd dan moet hij een hogere boete betalen. Kan of wil hij niet betalen dan moet hij een vervangende hechtenis uitzitten, of wordt een boete op zijn bezittigen 'verhaald'.
Indien hij alleen tot een hechtenisstraf (principale hechtenis) of een gevangenis wordt veroordeeld, zal hij deze in een huis van bewarig of een gevangenis moeten ondergaan. Dat kan bij kortere straffen ook wel met onderbrekingen gebeuren, bijvoorbeeld alleen in de weekeinden.
De Koning kan van de bij vonnis opgelegde straffen gratie verlenen door die straffen te verminderen, te wijzigen of kwijt te schelden. De ingediende gratieverzoeken worden door tussenkomst van de Minister van Justitie om advies gezonden aan de rechter, die de straf heeft opgelegd.
Deze vraagt dan eerst een verslag van het Openbaar Ministerie en stuurt dit verslag met zijn advies naar de minister.
De minister doet daarna aan de Koningin een voorstel omtrent de op het verzoek te nemen beslissing. Wanneer gratie is gevraagd en de tenuitvoerlegging van de straf nog niet is aangevangen, kan die tenuitvoerlegging worden op geschort totdat op het gratieverzoek is beslist.
Procedures in burgerlijke zaken bij dagvaarding
Procedures in burgerlijke zaken bij rekest
Arbeidszaken en huurkoopzaken
Overige rekestzaken
Pachtzaken
Citeren
Bijlage: lijst van functionarissen

Kenmerken

Datering:
1940-1949
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Openbaarheid:
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2025 niet zonder meer openbaar zijn.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.

Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.