Up Sinte-Petersdach, latine gheheyten Ad vincula beati Petri apostoli.
Godevart Hermanszn van Mekeren, richter tussen Mase en Wael, oorkondt, dat heer Jan van Woudrichem, abt in Birna, ten overstaan van hem en de gerichtslieden Werner van Puflic en Jacob Yvenzn e.a. in het gericht van Altfors aan Heynric van Apelteren de volgende cijnsgoederen [erfgoederen] heeft overgedragen: de Woert van 4 en een halve hond en 36 roede; de Rijstal van 4 hond en 40 [41] roede; de Byesacker van 4 morgen, 3 hond en 75 roede; de Aer van 3 morgen, 4 hond en 78 roede en het perceel Op die Weijde van 12 morgen en 31 roede; en dat daarna Heynric aan de abt de volgende cijnsgoederen [erfgoederen] heeft overgedragen: de Eynscen van 3 morgen, 5 hond en 72 roede; het Bonincsland van 3 morgen, 3 hond en 81 roede; de Cleyne Ossenwoert van 3 morgen, 2 hond en 24 roede; de Crudenbeemt van 1 morgen en 4 roede; de Crudenbeemt over de wetering van 2 morgen, 1,5 hond en 3 roede; Lever Paris van 1 morgen en 78 roede; de Acht Roden van 2 morgen en 29 roede; de Tvintich Roden van 3 morgen en 30 roede; Spraesthoven van 7 hond; een stuk land op Altforgher Weyden van 3 hond en 23 roede; al deze landerijen met hun dijken en weteringen, die er vanouds bijhoren; voorts oorkondt de richter, dat beiden, abt en Hein-ric van Apelteren, toegezegd hebben een sloot te graven van Spraesthoven tot beneden in Bomelre in onderlinge samenwerking.
Up Sinte-Petersdach, latine gheheyten Ad vincula beati Petri apostoli.
Godevart Hermanszn van Mekeren, richter tussen Mase en Wael, oorkondt, dat heer Jan van Woudrichem, abt in Birna, ten overstaan van hem en de gerichtslieden Werner van Puflic en Jacob Yvenzn e.a. in het gericht van Altfors aan Heynric van Apelteren de volgende cijnsgoederen [erfgoederen] heeft overgedragen: de Woert van 4 en een halve hond en 36 roede; de Rijstal van 4 hond en 40 [41] roede; de Byesacker van 4 morgen, 3 hond en 75 roede; de Aer van 3 morgen, 4 hond en 78 roede en het perceel Op die Weijde van 12 morgen en 31 roede; en dat daarna Heynric aan de abt de volgende cijnsgoederen [erfgoederen] heeft overgedragen: de Eynscen van 3 morgen, 5 hond en 72 roede; het Bonincsland van 3 morgen, 3 hond en 81 roede; de Cleyne Ossenwoert van 3 morgen, 2 hond en 24 roede; de Crudenbeemt van 1 morgen en 4 roede; de Crudenbeemt over de wetering van 2 morgen, 1,5 hond en 3 roede; Lever Paris van 1 morgen en 78 roede; de Acht Roden van 2 morgen en 29 roede; de Tvintich Roden van 3 morgen en 30 roede; Spraesthoven van 7 hond; een stuk land op Altforgher Weyden van 3 hond en 23 roede; al deze landerijen met hun dijken en weteringen, die er vanouds bijhoren; voorts oorkondt de richter, dat beiden, abt en Hein-ric van Apelteren, toegezegd hebben een sloot te graven van Spraesthoven tot beneden in Bomelre in onderlinge samenwerking.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.165.