Op Sente-Laurentiusavont des martelaers.
Jan van Benthem, heer van Heesswijck, oorkondt, dat hij aan de gemeen geburen van het dorp Dinther - en, nader gespecificeerd, de ingezetenen van Loossbroeck, hen, die op de Loesshoevel over de Steeg wonen, die tot de parochie van Dinther behoren, en de bewoners van het goed van Diderick Wrijter op Hamsfort - verkocht heeft al zijn gemene gronden, grenzende aan de gemeinten van Heeswijk, Hees, Nistelre, Vechel en Schijndel, voor een handgeld van 380 pond klinkende munt, voor 14 bunder en voor een cijns van 30 groot; met behoud echter van de jurisdictie, de heerlijkheid en de visserij; van het goed, gelegen op Bernheze, nader omschreven; van een nader omschreven gebied bij Bernheze aan de kant van Loessbroeck; van 2 bunder ven ("vents") van de jonkvrouwe van Dinther; van de Diepenpoel binnen de gracht; van het perceel het Geerken; en van zijn eigen afgepaalde landerijen; met de bepaling, dat de bewoners van zijn eigen goed in Heesswijck op Rhode hierin medegerechtigd zijn en de geburen het land in cijns mogen uitgeven; waarbij ook het schutrecht tegenover die van Heesswijck en tegenover vreemden nader wordt bepaald en andere regelingen worden getroffen.
Op Sente-Laurentiusavont des martelaers.
Jan van Benthem, heer van Heesswijck, oorkondt, dat hij aan de gemeen geburen van het dorp Dinther - en, nader gespecificeerd, de ingezetenen van Loossbroeck, hen, die op de Loesshoevel over de Steeg wonen, die tot de parochie van Dinther behoren, en de bewoners van het goed van Diderick Wrijter op Hamsfort - verkocht heeft al zijn gemene gronden, grenzende aan de gemeinten van Heeswijk, Hees, Nistelre, Vechel en Schijndel, voor een handgeld van 380 pond klinkende munt, voor 14 bunder en voor een cijns van 30 groot; met behoud echter van de jurisdictie, de heerlijkheid en de visserij; van het goed, gelegen op Bernheze, nader omschreven; van een nader omschreven gebied bij Bernheze aan de kant van Loessbroeck; van 2 bunder ven ("vents") van de jonkvrouwe van Dinther; van de Diepenpoel binnen de gracht; van het perceel het Geerken; en van zijn eigen afgepaalde landerijen; met de bepaling, dat de bewoners van zijn eigen goed in Heesswijck op Rhode hierin medegerechtigd zijn en de geburen het land in cijns mogen uitgeven; waarbij ook het schutrecht tegenover die van Heesswijck en tegenover vreemden nader wordt bepaald en andere regelingen worden getroffen.
b. Eenv. afschrift (begin 17e eeuw), op papier; V. D., map "Tegen de Heer van Heeswijk en Dinther", lias "1635, Heeswijck en Dinther, proceduren wegens de gerechtigheden tussen de Abdije ende den temporele Heer aldaer".
c. Afschrift, maar niet volledig, in G. van den Elsen, Ms. Heeswijk en Dinther, blz.134; met commentaar blz.121-126 en elders.
d. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.178, blz.79-82.
e. Gedrukte tekst in: W. Bezemer, Bijdrage tot de kennis van het oude cijns- en grond-renterecht in Brabant ('s-Hertogenbosch 1889), blz.182.
Nota. Het regest van deze lange en juridisch geladen tekst van de "Eerste kaart van Dinther" wordt onder zeker voorbehoud gegeven. Zie ook de "Tweede kaart" van 1378 (reg. nr.384).