In monasterio beate Marie de Berna, in camera domini abbatis superiori.
Notaris Johannes Offramzn van Herpt, clericus van Leodium, instrumenteert, dat heer Bruystinus, pastoor van Hoesden, erkent, dat abt en convent van Berna hem niets meer schuldig zijn; bovendien erkent hij, dat zijn woonhuis en erf in Hoesden het klooster toebehoren; met als getuigen Godefridus Vetkanuszn van Hoesden, Nijcholaus gezegd Coel de Kleermaker ("sartor"), Tielkinus de Stadsbode ("preco opidi Hoesdensis") en Arnoldus Kuyst.
In monasterio beate Marie de Berna, in camera domini abbatis superiori.
Notaris Johannes Offramzn van Herpt, clericus van Leodium, instrumenteert, dat heer Bruystinus, pastoor van Hoesden, erkent, dat abt en convent van Berna hem niets meer schuldig zijn; bovendien erkent hij, dat zijn woonhuis en erf in Hoesden het klooster toebehoren; met als getuigen Godefridus Vetkanuszn van Hoesden, Nijcholaus gezegd Coel de Kleermaker ("sartor"), Tielkinus de Stadsbode ("preco opidi Hoesdensis") en Arnoldus Kuyst.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.199.