Willem van Drueten Arntszn, richter tussen Maze en Wale, oorkondt, dat voor hem en voor Heijmmeric van Drueten Arntszn en Ghiselart die Haze, gerichtslieden van Lewen, de volgende personen: Gherit die Haze Heinriczn, Deneken en zijn vrouw Wouter met haar voogd samen met de cijnsheren Jan Wullinc, ridder, Heinric Pijck, Janne Pijck en Janne van Horssen hebben afgestaan aan heer Arnt van Waelwike ten behoeve van abt en convent van Beernen een nader gesitueerd stuk land in de Oplaghen (te Leeuwen?), binnen- en buitendijks, met winst en verlies.
Willem van Drueten Arntszn, richter tussen Maze en Wale, oorkondt, dat voor hem en voor Heijmmeric van Drueten Arntszn en Ghiselart die Haze, gerichtslieden van Lewen, de volgende personen: Gherit die Haze Heinriczn, Deneken en zijn vrouw Wouter met haar voogd samen met de cijnsheren Jan Wullinc, ridder, Heinric Pijck, Janne Pijck en Janne van Horssen hebben afgestaan aan heer Arnt van Waelwike ten behoeve van abt en convent van Beernen een nader gesitueerd stuk land in de Oplaghen (te Leeuwen?), binnen- en buitendijks, met winst en verlies.
b. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.207.
Nota. Volgens Fruin, blz.121, gold op het platteland van Gelderland de jaardagstijl, de datering van deze akte strekt hierbij tot een bewijs: in het paasjaar 1362, dat loopt van 17 apr. 1362 tot 2 apr. 1363, komt geen 10 april voor.