(Op 26 aug.:) In domo propria inhabitacionis dicti testatoris prope
capellam, in camera sua cubiculari; (en op 27 aug.:) Ante domum dicti testatoris.
Notaris Theodricus Blerinckt, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert, dat heer Henricus Scouwerman, priester van het bisdom Leodium en bedienaar voor het leven (rector perpetuus) van de kapel van Jacobus-apostel en Anthonius-abt in de parochie van Heeswijck voor het kasteel aldaar, op zijn ziekbed de tekst van zijn testament door hem, notaris voornoemd, heeft laten voorlezen; waarbij hij zijn vorige beschikkingen herroept; eventuele schulden uit zijn nalatenschap wil betalen; aan de kerk van S. Lambertus te Leodium 1 stuiver eenmalig vermaakt; aan de kapel een stuk land of akker schenkt, gelegen tussen de openbare weg en de kapel, op voorwaarde, dat de nieuwe rector een jaargetijde met vigilies en mis voor hem houdt op zijn sterfdag, op welke akker een pacht drukt van 2 zester rogge voor zijn dienstmaagd Aleydis van der Verdonck; aan de nieuwe rector zijn brevier schenkt, opdat deze gedurende een maand dagelijks een dienst (trecenarium) voor hem houdt; aan de kapel zijn beste tafellaken (mappa) en zijn mantel schenkt; aan de pastoor van Heeswijck Arnoldus van Wijck, aan zijn priester-neef Arnoldus Schouwerman, aan de kapelaan van Dinther Rutgherus Vos, aan de rector van de Middelroyse kapel Johannes Volken, aan de kapelaan (vice-plebanus) van Heeswijck, aan het convent van de Regulieren Ten Hage (in Dumo) bij Eyndoven respectievelijk de volgende boeken schenkt, getiteld: "Liber Illucidarii", "De Aquevillis", "Sensatus", zijn brevier (Diurnale), "Vorago" en "Gnotosolitos" (zie nota), met het verzoek aan hen alle zes, om mettertijd ook een dertigste voor hem te houden; aan elk van de bedelorden, die in Heeswijck hun omgang houden 1 stuiver eenmalig; aan zijn vader Theodericus het vruchtgebruik en aan zijn drie broers Theodericus, Johannes en Anthonius ieder een gelijk deel van al zijn goederen, terwijl hij aan zijn broer Anthonius de achterstal kwijtscheldt van een cijns van 1 mud rogge over 6 of 7 jaren, welke cijns na zijn dood in bezit zal komen van zijn drie broers en in vruchtgebruik ten gunste van zijn vader; aan een arme, aan zijn neefje Arnoldus, zoon van zijn broer Theodericus, scholier en inwonend bij de erflater, en aan zijn drie broers ieder een bed met matras en dekens; tenslotte bepaalt hij, dat zijn dienstmaagd Aleydis zijn deel in de 8 of 10 bijenkorven, die zij samen bezaten, na zijn dood verkoopt om de begrafeniskosten te dekken; en stelt als zijn executeurs aan heer Theodericus Dommelman, vast kapelaan (vicarius perpetuus) te Scijnle, en zijn dienstmaagd Aleydis; dit alles in aanwezigheid van de getuigen heer Henricus Gruter, pastoor van Bochoven, Heymannus Peterszn en Johannes Vosken.
Daags erna (27 aug.) legt dezelfde notaris vast, dat de aangewezen 2 executeurs als hun plaatsvervangers aanduiden de 3 genoemde broers, nu met als getuigen Henricus Gruter, pastoor van Bochoven, Johannes Vosken, kapelrector van Middelroy, Johannes Vosken en Henricus Johanneszn.
(Op 26 aug.:) In domo propria inhabitacionis dicti testatoris prope
capellam, in camera sua cubiculari; (en op 27 aug.:) Ante domum dicti testatoris.
Notaris Theodricus Blerinckt, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert, dat heer Henricus Scouwerman, priester van het bisdom Leodium en bedienaar voor het leven (rector perpetuus) van de kapel van Jacobus-apostel en Anthonius-abt in de parochie van Heeswijck voor het kasteel aldaar, op zijn ziekbed de tekst van zijn testament door hem, notaris voornoemd, heeft laten voorlezen; waarbij hij zijn vorige beschikkingen herroept; eventuele schulden uit zijn nalatenschap wil betalen; aan de kerk van S. Lambertus te Leodium 1 stuiver eenmalig vermaakt; aan de kapel een stuk land of akker schenkt, gelegen tussen de openbare weg en de kapel, op voorwaarde, dat de nieuwe rector een jaargetijde met vigilies en mis voor hem houdt op zijn sterfdag, op welke akker een pacht drukt van 2 zester rogge voor zijn dienstmaagd Aleydis van der Verdonck; aan de nieuwe rector zijn brevier schenkt, opdat deze gedurende een maand dagelijks een dienst (trecenarium) voor hem houdt; aan de kapel zijn beste tafellaken (mappa) en zijn mantel schenkt; aan de pastoor van Heeswijck Arnoldus van Wijck, aan zijn priester-neef Arnoldus Schouwerman, aan de kapelaan van Dinther Rutgherus Vos, aan de rector van de Middelroyse kapel Johannes Volken, aan de kapelaan (vice-plebanus) van Heeswijck, aan het convent van de Regulieren Ten Hage (in Dumo) bij Eyndoven respectievelijk de volgende boeken schenkt, getiteld: "Liber Illucidarii", "De Aquevillis", "Sensatus", zijn brevier (Diurnale), "Vorago" en "Gnotosolitos" (zie nota), met het verzoek aan hen alle zes, om mettertijd ook een dertigste voor hem te houden; aan elk van de bedelorden, die in Heeswijck hun omgang houden 1 stuiver eenmalig; aan zijn vader Theodericus het vruchtgebruik en aan zijn drie broers Theodericus, Johannes en Anthonius ieder een gelijk deel van al zijn goederen, terwijl hij aan zijn broer Anthonius de achterstal kwijtscheldt van een cijns van 1 mud rogge over 6 of 7 jaren, welke cijns na zijn dood in bezit zal komen van zijn drie broers en in vruchtgebruik ten gunste van zijn vader; aan een arme, aan zijn neefje Arnoldus, zoon van zijn broer Theodericus, scholier en inwonend bij de erflater, en aan zijn drie broers ieder een bed met matras en dekens; tenslotte bepaalt hij, dat zijn dienstmaagd Aleydis zijn deel in de 8 of 10 bijenkorven, die zij samen bezaten, na zijn dood verkoopt om de begrafeniskosten te dekken; en stelt als zijn executeurs aan heer Theodericus Dommelman, vast kapelaan (vicarius perpetuus) te Scijnle, en zijn dienstmaagd Aleydis; dit alles in aanwezigheid van de getuigen heer Henricus Gruter, pastoor van Bochoven, Heymannus Peterszn en Johannes Vosken.
Daags erna (27 aug.) legt dezelfde notaris vast, dat de aangewezen 2 executeurs als hun plaatsvervangers aanduiden de 3 genoemde broers, nu met als getuigen Henricus Gruter, pastoor van Bochoven, Johannes Vosken, kapelrector van Middelroy, Johannes Vosken en Henricus Johanneszn.
b. Authentiek afschrift, op papier, van notaris Gerlacus Henrici Ruys, 1593. VIII. K. Castrale kapel, in: Libellus A. nr.1.
c. Getypte tekst in Map-Afschriften.
Nota. Over dit testament schreef G. van der Velden O.Praem. een bladzijde in zijn artikel: De voormalige kapel bij het kasteel van Heeswijk N.Br., in: Brabants Heem 39(1987), nl. blz. 28. Van de 5 vaag aangeduide boeken zijn de laatste 3 geïdentificeerd; zie Brabants Heem 39(1987), blz.97.