Omstreeks 1830 kwam er ook aandacht voor de situatie van de gemeente- en waterschapsarchieven. Aanleiding was de brief van de minister van Binnenlandse Zaken van 22 mei 1827. * Daarin vroeg deze aan de provincies om een opgave van de omvang en de staat van de gemeentelijke en andere archieven in de provincies. Dit kan als het ontstaan van het provinciaal toezicht op de gemeenten worden beschouwd. Vanaf die tijd schreven gedeputeerde staten (voortaan afgekort GS) regelmatig de gemeenten aan met het verzoek hun inventarissen te overleggen, zo blijkt uit de in de gemeentedossiers aanwezige originele inventarissen. * De bijbehorende correspondentie bleef echter (terecht) in het archief van GS. Een enkele maal, zoals bij Halsteren, Heusden en Tilburg, is ook correspondentie van voor 1880 in het archief van de toezichthouder, de latere provinciaal archiefinspecteur, aangetroffen.
In de grondwet van 1848 werd voor het eerst op landelijk niveau een regeling getroffen voor de zorgplicht voor de archieven van de waterschappen. Deze gingen, onder provinciaal toezicht, verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen archieven. *
In 1900 was door de “Vereeniging van Archivarissen in Nederland” een commissie in het leven geroepen met het doel een concept-archiefwet te ontwerpen. In dit concept werd ook de bepaling opgenomen dat het toezicht op de zorg voor gemeente- en waterschapsarchieven bij gedeputeerde staten zou komen te liggen. Deze bepaling werd opgenomen in de Archiefwet 1918 met de toevoeging dat dit toezicht nader zou worden uitgewerkt. Deze nadere uitwerking werd bij Koninklijk Besluit van 6 september 1919, Staatsblad 557, vastgesteld. In het eerste artikel stond dat “gedeputeerde staten de inspectie van de archieven der gemeenten, waterschappen, veenpolders en onderdelen ervan” op konden dragen aan een door hen te benoemen provinciaal archiefinspecteur of aan de rijksarchivaris in de provincie. * Een wettelijke verplichting tot aanstelling van een inspecteur bestond echter niet.
Per 1 augustus 1972 werd mr. Bernsen opgevolgd door de provinciaal archiefinspecteur drs. I.W.L.A. Caminada.
Vanaf de tachtiger jaren voltrok zich ook een geleidelijke omvorming van streekarchivariaten (met een decentrale huisvesting en rondreizende archivaris) naar een centrale huisvesting in zo genaamde streekarchieven, waardoor een verdere professionalisering van de archiefsector plaats kon vinden.
De situatie bij de archieven van de waterschappen was veel moeilijker, zij konden echter ook deelnemen aan de provinciale subsidieregeling waarbij 5 ha gelijkgesteld werd aan 1 inwoner. Het streven was dan ook om deze archieven zoveel mogelijk onder te brengen bij archiefdiensten, waarbij de provinciaal archiefinspecteur duidelijk een initiërende en bemiddelende rol had. *
Overigens resteerden na diverse fusies in 2004 in Noord-Brabant, voor wat betreft het archieftoezicht, enkel nog de waterschappen Aa en Maas, Brabantse Delta en De Dommel.