skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg

Archieven

1138 A.J. Vliegenthart, als Hoge Autoriteit, 1943 - 1959

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
1138 A.J. Vliegenthart, als Hoge Autoriteit, 1943 - 1959
Inleiding
Historisch overzicht
In 1995 werd door de Directeur Gerechtelijke Ondersteuning van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch aan het Rijksarchief in Noord-Brabant een groot aantal stukken overgedragen die betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog. Na onderzoek bleek het hier te gaan om een gedeelte van het bureau-archief van wijlen Mr. A.J. Vliegenthart, President van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Anthonie Jacob Vliegenthart werd geboren te Groningen op 3 februari 1881. *  Na zijn promotie te Leiden in 1908 werkte hij enige tijd als advocaat en procureur te Groningen en Dordrecht en als ambtenaar op de secretarie van de gemeente Amsterdam. In de jaren van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) was hij secretaris der provinciale broodcommissie in Noord-Holland en regeringscommissaris voor de graaninzameling. In 1918 begon hij zijn carrière binnen de rechterlijke macht. Hij werd in dat jaar kantonrechter-plaatsvervanger te Dordrecht. In 1922 werd hij rechter in de arrondissementsrechtbank te 's-Hertogenbosch en plaatsvervangend-voorzitter van de Raad van Beroep voor de Directe Belastingen aldaar. In 1924 volgde een benoeming tot raadsheer in het Bossche Gerechtshof, van welk college hij in 1933 vice-president werd, en in 1934 president. In 1940 werd hij voorzitter van de Maatschappij tot Bevordering van Welstand, voornamelijk onder landlieden. In 1945 werd hij ook nog belast met de functie van Hoge Autoriteit tot het verlenen van fiat-executie op de uitspraken van tribunalen. Mr. Vliegenthart overleed te Vught op 14 november 1950.
Het grootste deel van de hiervoor aangeduide stukken was het archief van de Hoge Autoriteit tot het verlenen van fiat-executie van uitspraken van tribunalen te 's-Hertogenbosch. De Hoge Autoriteit heeft een rol gespeeld in de bijzondere rechtspleging aan het einde van en vlak na de Tweede Wereldoorlog. Twee soorten instanties waren daarmee belast, namelijk de bijzondere gerechtshoven met als beroepsinstantie de Bijzondere Raad van Cassatie, en de tribunalen. * 
De bijzondere gerechtshoven (vijf in getal, zetelend in de plaatsen waar een gerechtshof was) beoordeelden misdrijven die gedurende de Tweede Wereldoorlog waren gepleegd en die omschreven waren in Besluit Buitengewoon Strafrecht. *  Het betrof hier misdrijven tegen de veiligheid van de staat, zoals dienstneming bij het vijandelijk leger in oorlogstijd en hulpverlening aan de vijand. Verder een aantal misdrijven als doodslag, moord en mishandeling, wanneer die begaan waren met gebruikmaking van macht, gelegenheid of middel door de vijand geboden, zoals mishandelingen van arrestanten door de politie en kampbewakers. Ook het blootstellen van een ander aan opsporing, vervolging of vrijheidsberoving door de vijand of diens handlangers viel onder de competentie van de bijzondere gerechtshoven.
De tribunalen zijn op deze plaats het meest van belang. *  Zij beoordeelden Nederlanders die op het tijdstip van het in werking treden van het Tribunaalbesluit 18 jaar waren en gedurende de Tweede Wereldoorlog op enige wijze hulp of steun hadden verleend of getracht hadden te verlenen aan de vijand of diens handlangers; leden of begunstigers waren geweest van de N.S.B. of andere nationaal-socialistische of fascistische organisaties; propaganda daarvoor hadden gemaakt of daaraan steun hadden verleend; op een of andere manier van een nationaal-socialistische of fascistische gezindheid hadden blijk gegeven; voordeel hadden getrokken of getracht hadden te trekken uit het optreden van de vijand en diens handlangers of de oorlogssituatie; niet hadden gehoorzaamd aan wettelijke maatregelen die de Nederlandse overheid afkondigde in verband met de oorlogvoering.
In de 19 hoofdplaatsen van de arrondissementen werden tribunalen gevestigd. Deze bestonden uit drie personen, één voorzitter die jurist moest zijn, en twee burgers zonder speciale juridische kennis. De secretaris moest bij voorkeur ook jurist zijn. Ieder tribunaal kon samengesteld zijn uit een of meer kamers, die functioneerden in belangrijke plaatsen die geen hoofdplaats van een arrondissement waren, bijvoorbeeld Eindhoven.
De tribunalen kenden geen Openbaar Ministerie. Dagvaardingen werden door de secretaris van het tribunaal opgesteld en uitgereikt aan de beklaagden, die zich op de zitting konden doen bijstaan door een advocaat.
De tribunalen konden geen vonnis of arrest wijzen maar deden uitspraken waarbij maatregelen, geen straffen, werden opgelegd. Men kon het zien als een vorm van administratief recht. De maatregelen die opgelegd konden worden waren internering, ontzetting uit bepaalde rechten en verbeurdverklaring (van een deel) van het vermogen. De internering duurde in principe altijd tien jaar. Zij kon echter eerder worden beëindigd op grond van goed gedrag. Hiertegen rees verzet, onder andere van Mr. Vliegenthart, en de tribunalen kregen krachtens een wetsbesluit van 19 mei 1945 de mogelijkheid zelf de termijn van internering te bepalen. Omdat de tribunalen hun uitspraken zouden doen zonder beroepsmogelijkheid bepaalde het Tribunaalbesluit dat de uitspraken moesten worden goedgekeurd door één van de vijf leden van de afdeling geschillen van bestuur van de Raad van State, het fiat-executie. Aangezien de Raad van State in de chaotische periode aan het eind van de oorlog en vlak daarna niet beschikbaar was, werd het Tribunaalbesluit gewijzigd. *  De goedkeurende instantie zou voortaan een zogenaamde Hoge Autoriteit zijn. In de steden waar een gerechtshof was gevestigd, zou een Hoge Autoriteit benoemd worden. Op 4 januari 1945 werd Mr. Vliegenthart in 's-Hertogenbosch als zodanig benoemd. Hij moest het fiat-executie gaan verlenen van uitspraken van de tribunalen in Limburg, Noord-Brabant en Zeeland. Omdat het zuiden van het land het eerst bevrijd werd, begonnen de tribunalen daar het eerst te functioneren en startte Mr. Vliegenthart zijn werkzaamheden.
De Hoge Autoriteit en zijn staf bestudeerden de toegezonden stukken van het betrokken tribunaal en moesten hun fiat-executie geven om de voorgestelde maatregelen te laten uitvoeren. Maar dikwijls verleende de Hoge Autoriteit geen fiat-executie. Dat kon liggen aan vormfouten. Het kon ook zijn dat de Hoge Autoriteit het niet eens was met de zwaarte van de maatregel. De zaak moest dan opnieuw voor het tribunaal worden behandeld. In een enkel geval weigerde het tribunaal een zaak opnieuw in behandeling te nemen.
Tussen de voorstellen van het tribunaal en het fiat-executie van de Hoge Autoriteit lag een periode die door de delinquent kon worden gebruikt om beroep aan te tekenen tegen de uitspraak van het tribunaal. Was eenmaal het fiat-executie door de Hoge Autoriteit verleend dan was geen beroep meer mogelijk en kon alleen een gratieverzoek nog uitkomst brengen.
In het begin werden vrij lange interneringstijden voorgesteld. Later werd dat milder. De gebieden die het vroegst bevrijd werden, waren ook als eerste begonnen aan de bijzondere rechtspleging. De politieke delinquenten uit deze streken waren dus in het nadeel met hun lotgenoten die in een later stadium ter verantwoording werden geroepen. Via gratieverzoeken werden deze strenge maatregelen dan bijgesteld.
De vijf Hoge Autoriteiten hadden ook regelmatig gezamenlijk overleg. Dit was onder andere het geval als een politieke delinquent kon aantonen dat de berekening van de hoogte van de verbeurtverklaring van geld en goed niet correct was geschied. De betrokken Hoge Autoriteit overlegde dan met zijn collega's en kon dan aan de Minister van Justitie voorstellen doen om tot een herziening van de verbeurdverklaring te komen.
Op 1 juni 1948 werden de tribunalen opgeheven. Hun aflopende werkzaamheden werden overgenomen door de kantonrechter. De Hoge Autoriteit is langer blijven doorwerken vanwege beroepszaken en gratieverzoeken waarin hij moest adviseren.
Na het overlijden van Mr. Vliegenthart op 14 november 1950 werd op 3 januari 1951 tot zijn opvolger benoemd Mr. Frans Joseph Willem Marie de Nerée tot Babberich, die hem reeds wegens ziekte diverse malen vervangen had. *  Hij werd geboren op 15 april 1897. Na zijn promotie in Leiden in 1923 diende hij de Maastrichtse arrondissementsrechtbank als substituut-griffier (benoemd in 1926) en als rechter (benoemd in 1929). In 1935 werd hij benoemd tot raadsheer in het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, van welk college hij in 1948 vice-president werd. Vlak na de oorlog was hij ook lid van het Hooge College voor de Rechterlijke Macht, dat belast was met de zuivering van de rechterlijke macht. Mr. De Nerée tot Babberich overleed op 30 april 1959.
De werkzaamheden van de Hoge Autoriteit eindigden op het moment dat alle gevallen behandeld waren. Dit was in het midden van de jaren vijftig.
Mr. Vliegenthart werd op 21 juli 1945 benoemd tot voorzitter van de documentatiecommissie voor de zuivering van het overheidspersoneel voor het district 's-Hertogenbosch (provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland). De commissie had tot taak om de dossiers der zuiveringsadviescommissies aan te vullen. *  Die laatste commissies moesten adviseren inzake maatregelen tegen functionarissen die 'fout' geweest waren. * 
Verder werd Mr. Vliegenthart op 18 december 1945 benoemd tot lid van de Rechterlijke Zuiveringsraad voor het ressort van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch (de provincies Limburg en Noord-Brabant). Deze raad moest onderzoek naar de gedragingen van leden van de rechterlijke macht gedurende de bezetting en kon voorstellen doen of adviezen geven aan het Hooge College voor de Rechterlijke Macht en de Minister van Justitie. Deze beide instanties konden ook opdrachten verstrekken aan de rechterlijke zuiveringsraden. *  Ontslag werd opgelegd door het Hooge College. Staking of schorsing door de Minister van Justitie.
Ten slotte werd Mr. Vliegenthart diverse malen benoemd tot lid van bijzondere commissies van onderzoek/advies naar het beleid en gedrag van diverse hoge functionarissen gedurende de periode van de bezetting. Het betrof hier de Commissarissen van de Koningin in Friesland, Gelderland, Groningen, alsmede de Griffier der Provinciale Staten van Noord-Brabant. Bovendien was hij voorzitter van de bijzondere commissie belast met het onderzoek naar het functioneren van de Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. De adviezen en/of resultaten van het onderzoek van deze commissies waren de basis van (eventuele) maatregelen tegen genoemde hoge functionarissen.

Rijksarchief in Noord-Brabant, 1997
Aanwijzingen voor de gebruiker

Kenmerken

Datering:
1943-1959
Vindplaats origineel:
BHIC 's-Hertogenbosch
Openbaarheid:
Deze toegang bevat een of meer stukken die tot 1 januari 2035 niet zonder meer openbaar zijn.
Het precieze jaar van openbaarheid kun je per inventarisnummer vinden.

Bij vragen kun je contact opnemen met het BHIC.