Notaris Johannes Amelrici de Buscoducis oorkondt dat Ermbertus de Loemel vastlegt, om aanspraken van zijn kinderen, zijn tweede vrouw en de Swesteren te voorkomen, dat zijn dochter Catherina ingetreden is bij de Swesteren voordat zij de Regel van Sint-Augustinus aannamen en dat hij van haar geld en kleinodiën lang tevoren met haar toestemming erfgoederen gekocht heeft. Hij legateert geld aan Sint-Lambert en aan de bouw van de Sint-Jan en de Mariakapel. Een erfcijns ter waarde van 30 pond draagt hij na zijn dood over aan Henrick den Gruyter, rentmeester van het kapittel van Sint-Jan, om ze volgens Catherina’s wensen te beheren, en hij verklaart deze overdracht voor onherroepelijk.
Notaris Johannes Amelrici de Buscoducis oorkondt dat Ermbertus de Loemel vastlegt, om aanspraken van zijn kinderen, zijn tweede vrouw en de Swesteren te voorkomen, dat zijn dochter Catherina ingetreden is bij de Swesteren voordat zij de Regel van Sint-Augustinus aannamen en dat hij van haar geld en kleinodiën lang tevoren met haar toestemming erfgoederen gekocht heeft. Hij legateert geld aan Sint-Lambert en aan de bouw van de Sint-Jan en de Mariakapel. Een erfcijns ter waarde van 30 pond draagt hij na zijn dood over aan Henrick den Gruyter, rentmeester van het kapittel van Sint-Jan, om ze volgens Catherina’s wensen te beheren, en hij verklaart deze overdracht voor onherroepelijk.