Notaris Adrianus Back, priester en vicepastor van de Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch, oorkondt dat Jaecxken dochter van Jan Segers haar testament maakt waarbij ze eenmalig geld aan de Sint-Janskerk geeft, aan haar nichten haar zwarte tabbert en een zwarte rok en aan de Swesteren ieder 1 gulden, Peterken die haar dient, 3 gulden, Merijken, dienstmaagd van het klooster, 1 gulden,en Metken, dienstmaagd van Jenneken van Antwerpen, een hemd. Al haar overige roerende goederen vermaakt ze aan haar zuster, zuster Thorije, moeder van de Swesteren, en na Thorijes dood aan het klooster op voorwaarde dat de zusters in de refter voor Jaecxkens ziel bidden.
Notaris Adrianus Back, priester en vicepastor van de Sint-Jan in ’s-Hertogenbosch, oorkondt dat Jaecxken dochter van Jan Segers haar testament maakt waarbij ze eenmalig geld aan de Sint-Janskerk geeft, aan haar nichten haar zwarte tabbert en een zwarte rok en aan de Swesteren ieder 1 gulden, Peterken die haar dient, 3 gulden, Merijken, dienstmaagd van het klooster, 1 gulden,en Metken, dienstmaagd van Jenneken van Antwerpen, een hemd. Al haar overige roerende goederen vermaakt ze aan haar zuster, zuster Thorije, moeder van de Swesteren, en na Thorijes dood aan het klooster op voorwaarde dat de zusters in de refter voor Jaecxkens ziel bidden.