De oudste schriftelijke vermelding van Heesch stamt uit 1191. Hierin wordt melding gemaakt van de tienden van Heesch. Vóór 1298 was er al sprake van een gemeynt en op 18 oktober 1329 gaf Hertog Jan III van Brabant nog een groot complex gemeenschappelijke gronden uit. In 1364 was er sprake van een schepenbank.
Vanouds was Heesch een agrarische gemeente met overwegend schrale zandgronden. Maar een beperkt gedeelte was geschikt voor het verbouwen van rogge, haver en boekweit. Naast de landbouw was zeer bepalend voor de geschiedenis van Heesch dat het dorp halverwege ’s-Hertogenbosch en Grave ligt. Voetgangers, ruiters en rijtuigen gebruikten het dorp als pleisterplaats. Ook de paardenposterij had er een station.
Bronnen: Wikipedia en Website BHIC, Heesch.
Brabants Historisch Informatie Centrum
vrijwillige rechtspraak omvatte de eerste plaats boedelzaken, d.w.z. alle zaken van beheer en verantwoording van goed van weduwen, wezen en insolventen. (zie de nos 127-130) van de inventaris). Daarnaast stond het geloofwaardig maken van burgelijke rechtshandelingen, als acten van transport, gelofte, erfdeling, overdracht en het bezwaren van onroerende goederen, waarvoor men naar de schepenen ging als geloofwaardige personen. Schepenen deden dit niet als college, doch als individuele personen. Van deze handelingen, door de schepenen verricht, werden door de secretaris acten geschreven die aan de geinterresseerden werden uitgereikt, tegen vergoeding van legesrechten. (Servaes van de Graaf: Hist. Stat. beschreven van het koninkrijk Holland, 1,342.) [bron: inleiding inventaris J. Cunen, 1932]