Na een onderzoek naar de oorspronkelijke organisatie van het archief, heb ik het archiefbestand in een drietal tijdvakken onderverdeeld, namelijk in de periode 1671-1810, de periode 1811-1922 en de periode 1923-1942.
Om verschillende redenen is de caesuur in 1811 gelegd. In de eerste plaats omdat met ingang van dat jaar de scheiding van wetgevende-uitvoerende- en rechterlijke macht blijvend wordt ingevoerd. Door de invoering van een nieuwe rechterlijke organisatie in 1811 verloren de gemeentebesturen de rechtspraak. De schepenbank, het rechtsprekend college voor de dorpen Velp en Reek tesamen, werd toen opgeheven. Ook is in hetzelfde jaar de Franse wetgeving van kracht geworden, zulks naar aanleiding van de inlijving bij Frankrijk op 27 maart 1810. Een uitvloeisel van de inlijving was de nieuwe kantonsindeling, welke per 1 januari 1811 van kracht werd. Hierdoor verloor het Land van Ravenstein zijn existentie, want het vroegere land werd uit elkaar gerukt.

Boekel ging tot het kanton Gemert beheren en Uden, Zeeland, Velp en Reek tot het kanton Grave.

Het archief, gevormd in het tijdvak 1811-1922 en voor het merendeel chronologisch geordend, omvat de volgende periode. In dit gedeelte waren veel archiefstukken in de bijlagen tot de rekeningen gevoegd, hoewel ze-bij het opmaken of ontvangen-daarvoor niet bedoeld waren. Maar omdat het financieel belang van de gemeente prevaleerde en de ontvanger, thuis zijn administratie voerend, de verkregen inkomsten en gedane uitgaven met bewijsstukken moest staven, zijn deze archiefstukken bij de bijlagen terecht gekomen. Hoewel de doorlopende nummering van de bijlagen er door werd verbroken, heb ik de desbetreffende stukken teruggebracht naar het administratief archief en ze daarin naar hun oorspronkelijke bestemming geplaatst. Bij de inventarisatie van het Reekse archiefbestand van na 1813 is voor zover mogelijk, het inventarisschema gevolgd, dat vermeld staat in de bijlage van de circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken van 28 december 1949 no. 31327: "Algemene regels voor de verzorging van de gemeentearchieven van na 1813" en is de inventaris verder opgesteld met behulp van de Basis Archiefcode van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten", 6e druk, uitgave 1956. Het jaar 1922 is als kunstmatige eindtermijn genomen, omdat met ingang van I januari 1923 voor de ordening van het archief een rubriekenstelsel is ingevoerd, het zogenaamde Bloemendaalse stelsel,

Dit stelsel gebruikte men gedurende de gehele derde periode (1923-1942) tot de annexatie van de gemeente, welke leidde tot afsluiting van het archief per 16 juli 1942. Door een inconsequente toepassing van het rubriekensysteem was dit gedeelte van het archiefbestand in wanorde geraakt.

De indicateurs van ingekomen en minuten van uitgaande stukken bevatten slechts een gedeelte van de correspondentie; het gemis aan een vooropgezette indeling van de rubrieken maakte daarnaast dat bescheiden over één zaak c.q. hetzelfde onderwerp op verschillende-soms wonderlijke-plaatsen in het archief waren opgenomen. Bij de herordening van dit archiefgedeelte is derhalve gekozen voor een ander ordeningsstelsel: de zaaksgewijze ordening en een systematische indeling van de onderwerpen met behulp van de basisarchiefcode V.N.G,.

Bij de aanvang van de ordening werd als doel gesteld om zoveel mogelijk lijn te brengen in de verschillende systemen, die de administratie sinds 1671 hadden gediend. De inhoudsopgave van de inventaris laat de indeling in hoofdlijnen zien. In de inventaris zijn enkele gedeponeerde archieven opgenomen. De daartoe behorende stukken waren vermengd met het gemeente-archief en zijn daarvan thans gesepareerd. Juist de plaats gevonden hebbende vermenging duidt op een grote verbondenheid tussen de onderscheidene archieven, zodat opneming in de inventaris alleszins verantwoord leek. Na schoning en herpakking van het archiefbestand 1671-1942 bedraagt dit ongeveer 18 m.

Brabants Historisch Informatie Centrum