Notaris Theodericus de Mosa Johannis verklaart dat Gijselbertus de Bakel, priester en plebaan van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, zijn testament maakt waarbij hij geld legateert aan de kerken van Luik en 's-Hertogenbosch, aan de dienstdoende plebaan heer Rutgerus, aan de koster, aan zijn bloedverwant heer Everardus de Doern en aan de fabrieksmeesters. Hij legateert een erfcijns uit huis en erf in de Hinthamerstraat aan zijn huishoudster Elizabeth, natuurlijke dochter van Michael Lange, gedurende haar leven, daarna toevallend aan zijn stichting in het nieuwe koor van de kerk aan de zuidzijde ter ere van Christus, Maria en Bartholomeus voor vier wekelijkse missen. Als hij sterft voordat het altaar gebouwd en gewijd is, dan moet genoemde Everardus die missen voorlopig opdragen aan het altaar van Sint-Lambertus achter in de kerk aan de oostzijde, op straffe van 1 oude groot per mis bij verzuim ten behoeve van de fabrieksmeesters, de canonieke uren te volgen en een mis te lezen aan het altaar, gesticht door Albertus Potter. Hij legateert aan het altaar misbenodigdheden, twee altaarkleden, zijn missaal en zijn breviarium, aan een ketting en voor ieder te lezen. Hij legateert een erfcijns uit een goed in Asmyt in Empel voor de miswijn, 4 cijnshoenen uit een goed in Empel aan de kerkmeesters, een erfcijns uit een goed aan het eind van de Hinthamerstraat aan het kapittel voor jaargetijden voor diverse personen. Hij legateert aan zijn altaar twee roggepachten, waarvan een uit een goed in Geffen. Als eerste twee bedienaren van zijn altaar presenteert hij Everardus en heer Rutgerus, daarna mogen de fabrieksmeesters een bedienaar presenteren met plicht zijn woonhuis te bewonen onder nadere voorwaarden. Hij doet schenkingen aan particulieren, regelt zijn begrafenis, kiest zijn graf bij het door hem gestichte altaar, regelt een spijnde bij de Tafel van de Heilige Geest en schenkt nog een erfcijns aan zijn altaar. Hij kiest als uitvoerders van zijn testament de heren Rutger
us de Audenhoven en Everardus de Doern en de fabrieksmeesters Johannes Sceffeneer en Arnoldus de Andel. Gedaan in het woonhuis van de testator aan de noordzijde van het kerkhof van de Sint-Jan. Op (dag niet ingevuld) februari 1421 geven deken en kapittel hun goedkeuring aan dit testament. Notaris Philippus de Bonyngen geeft authentiek afschrift.
Notaris Theodericus de Mosa Johannis verklaart dat Gijselbertus de Bakel, priester en plebaan van de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch, zijn testament maakt waarbij hij geld legateert aan de kerken van Luik en 's-Hertogenbosch, aan de dienstdoende plebaan heer Rutgerus, aan de koster, aan zijn bloedverwant heer Everardus de Doern en aan de fabrieksmeesters. Hij legateert een erfcijns uit huis en erf in de Hinthamerstraat aan zijn huishoudster Elizabeth, natuurlijke dochter van Michael Lange, gedurende haar leven, daarna toevallend aan zijn stichting in het nieuwe koor van de kerk aan de zuidzijde ter ere van Christus, Maria en Bartholomeus voor vier wekelijkse missen. Als hij sterft voordat het altaar gebouwd en gewijd is, dan moet genoemde Everardus die missen voorlopig opdragen aan het altaar van Sint-Lambertus achter in de kerk aan de oostzijde, op straffe van 1 oude groot per mis bij verzuim ten behoeve van de fabrieksmeesters, de canonieke uren te volgen en een mis te lezen aan het altaar, gesticht door Albertus Potter. Hij legateert aan het altaar misbenodigdheden, twee altaarkleden, zijn missaal en zijn breviarium, aan een ketting en voor ieder te lezen. Hij legateert een erfcijns uit een goed in Asmyt in Empel voor de miswijn, 4 cijnshoenen uit een goed in Empel aan de kerkmeesters, een erfcijns uit een goed aan het eind van de Hinthamerstraat aan het kapittel voor jaargetijden voor diverse personen. Hij legateert aan zijn altaar twee roggepachten, waarvan een uit een goed in Geffen. Als eerste twee bedienaren van zijn altaar presenteert hij Everardus en heer Rutgerus, daarna mogen de fabrieksmeesters een bedienaar presenteren met plicht zijn woonhuis te bewonen onder nadere voorwaarden. Hij doet schenkingen aan particulieren, regelt zijn begrafenis, kiest zijn graf bij het door hem gestichte altaar, regelt een spijnde bij de Tafel van de Heilige Geest en schenkt nog een erfcijns aan zijn altaar. Hij kiest als uitvoerders van zijn testament de heren Rutger
us de Audenhoven en Everardus de Doern en de fabrieksmeesters Johannes Sceffeneer en Arnoldus de Andel. Gedaan in het woonhuis van de testator aan de noordzijde van het kerkhof van de Sint-Jan. Op (dag niet ingevuld) februari 1421 geven deken en kapittel hun goedkeuring aan dit testament. Notaris Philippus de Bonyngen geeft authentiek afschrift.