Notaris Johannes Gruter de Venrade oorkondt dat Mechtildis, weduwe van Jacobus geheten Uyter Oesterwijck de Buscoducis, een vicarie of kapelanie sticht in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch op het altaar van de Heilige Geest ter ere van Johannes de Doper en de Heilige Georgius als tweede fundatie van dat altaar met als last twee wekelijkse missen. De aan te stellen rector moet binnen een jaar tot priester gewijd zijn, hij moet persoonlijk resideren, hij moet de canonieke uren in het hoogkoor meezingen. De stichtster presenteert als eerste rector aan deken en kapittel de priester Ghevardus de Orthen. Na zijn overlijden of afstand krijgen deken en kapittel het collatierecht. Als dos schenkt ze een erfcijns uit watermolen Ten Steen in Middelrode en uit bij de molen horende goederen. Deken en kapittel keuren deze fundatie en de voorgestelde eerste rector goed. Gedaan in de kapittelzaal met als getuigen Bartholomeus Buck, beneficiaat, en Arnoldus Buck, bastionarius van genoemde kerk.
Notaris Johannes Gruter de Venrade oorkondt dat Mechtildis, weduwe van Jacobus geheten Uyter Oesterwijck de Buscoducis, een vicarie of kapelanie sticht in de Sint-Jan in 's-Hertogenbosch op het altaar van de Heilige Geest ter ere van Johannes de Doper en de Heilige Georgius als tweede fundatie van dat altaar met als last twee wekelijkse missen. De aan te stellen rector moet binnen een jaar tot priester gewijd zijn, hij moet persoonlijk resideren, hij moet de canonieke uren in het hoogkoor meezingen. De stichtster presenteert als eerste rector aan deken en kapittel de priester Ghevardus de Orthen. Na zijn overlijden of afstand krijgen deken en kapittel het collatierecht. Als dos schenkt ze een erfcijns uit watermolen Ten Steen in Middelrode en uit bij de molen horende goederen. Deken en kapittel keuren deze fundatie en de voorgestelde eerste rector goed. Gedaan in de kapittelzaal met als getuigen Bartholomeus Buck, beneficiaat, en Arnoldus Buck, bastionarius van genoemde kerk.