Johannes de Horne, bisschop van Luik, oorkondt op verzoek van Marcelius zoon van Nicolaus van den Houte, rector van het altaar van Sint-Judocus in de kapel van Sint-Jacob op de Wijmoelenberch in 's-Hertogenbosch. Arnoldus van der Spanck had met instemming van zijn vrouw Aleydis in zijn testament zijn woonhuis in 's-Hertogenbosch aan de Wyntmoelenberch in de Diepstraet aan haar nagelaten, alsmede de inboedel en zijn huiden, zowel bewerkte als onbewerkte. Met de opbrengst hiervan moest zijn weduwe zijn schuldenaren betalen en van het overschot moest ze cijnzen, pachten en renten kopen, voor haarzelf gedurende haar leven in vruchtgebruik en voor het altaar van Sint-Judocus als erfelijk recht ten behoeve van een of twee missen na hun beider dood. Voorwaarde is dat de priester in iedere mis voor het 'Levabo' zich met zijn gezicht naar het kerkvolk keert en vraagt een onzevader en weesgegroet te bidden voor de erflaters, hun ouders en hun weldoeners. Het resterende geld blijkt voldoende voor Ć©Ć©n wekelijkse mis. De bisschop geeft goedkeuring deze inkomsten te verbinden aan het altaar met als last Ć©Ć©n wekelijkse mis.
Johannes de Horne, bisschop van Luik, oorkondt op verzoek van Marcelius zoon van Nicolaus van den Houte, rector van het altaar van Sint-Judocus in de kapel van Sint-Jacob op de Wijmoelenberch in 's-Hertogenbosch. Arnoldus van der Spanck had met instemming van zijn vrouw Aleydis in zijn testament zijn woonhuis in 's-Hertogenbosch aan de Wyntmoelenberch in de Diepstraet aan haar nagelaten, alsmede de inboedel en zijn huiden, zowel bewerkte als onbewerkte. Met de opbrengst hiervan moest zijn weduwe zijn schuldenaren betalen en van het overschot moest ze cijnzen, pachten en renten kopen, voor haarzelf gedurende haar leven in vruchtgebruik en voor het altaar van Sint-Judocus als erfelijk recht ten behoeve van een of twee missen na hun beider dood. Voorwaarde is dat de priester in iedere mis voor het 'Levabo' zich met zijn gezicht naar het kerkvolk keert en vraagt een onzevader en weesgegroet te bidden voor de erflaters, hun ouders en hun weldoeners. Het resterende geld blijkt voldoende voor Ć©Ć©n wekelijkse mis. De bisschop geeft goedkeuring deze inkomsten te verbinden aan het altaar met als last Ć©Ć©n wekelijkse mis.