Notaris Daniel de Vlierden junior oorkondt dat heer Petrus, zoon van Johannes de Moll alias de Bladel, zijn testament gemaakt heeft waarbij hij vier wekelijkse missen sticht aan het altaar van Sint-Quirinus in de kapel van Sint-Jacobus op de Windmolenberg in 's-Hertogenbosch. Hij presenteert als eerste priester heer en meester Andreas zoon van Gerardus Claessen. Na Petrus' overlijden komt de presentatie aan de dekens van dit altaar onder nadere voorwaarden. De documenten betreffende deze stichting moeten door de dekens bewaard worden in een archiefkist onder drie sloten. Als dos geeft hij een erfcijns uit land in Lith in Die Lange Weyde, Die Linxvelde, Die Westerbeemden en Die Westerackeren, een erfcijns uit land in Groot-Lith int Litterbroeck, een erfcijns uit een huis, erf en hof in de vrijdom van 's-Hertogenbosch in Den Dungen, een erfcijns uit een huis, erf, hof en achterhuis in 's-Hertogenbosch in de Beurdsestraat, een erfcijns uit een huis met toebehoren in Schijndel opt Lutteleynde en uit land daar, verworven van de dekens, wasmeesters en broeders van de broederschap van Sint-Quirinus, een erfcijns uit een beemd in Oisterwijk bij de watermolen, uit een wei in Udenhout, uit land in Oisterwijk in Karickhoven, uit een huis in Oisterwijk naast de linde, grenzend aan het huis Inden Leeuwe, een erfcijns uit een huis met toebehoren in Asten bij een dijk daar, uit land daar geheten Den Reynen Acker, uit nog een stuk land daar, uit een kampje, grenzend aan de gemeint, uit een wei (eeuwsel) daar, en ten slotte erfcijnzen uit een huis in de Sint-Jorisstraat en uit een huis over de Tolbrug in 's-Hertogenbosch. Gedaan in het woonhuis van Peter boven het kerkhof van de Sint-Jan in aanwezigheid van de heren Henricus de Thienrode, Servatius zoon van Servacius de Stegen, priesters, en van Jacobus zoon van Petrus Jacopssen en Johannes, zoon van Johannes Peterssen.
Notaris Daniel de Vlierden junior oorkondt dat heer Petrus, zoon van Johannes de Moll alias de Bladel, zijn testament gemaakt heeft waarbij hij vier wekelijkse missen sticht aan het altaar van Sint-Quirinus in de kapel van Sint-Jacobus op de Windmolenberg in 's-Hertogenbosch. Hij presenteert als eerste priester heer en meester Andreas zoon van Gerardus Claessen. Na Petrus' overlijden komt de presentatie aan de dekens van dit altaar onder nadere voorwaarden. De documenten betreffende deze stichting moeten door de dekens bewaard worden in een archiefkist onder drie sloten. Als dos geeft hij een erfcijns uit land in Lith in Die Lange Weyde, Die Linxvelde, Die Westerbeemden en Die Westerackeren, een erfcijns uit land in Groot-Lith int Litterbroeck, een erfcijns uit een huis, erf en hof in de vrijdom van 's-Hertogenbosch in Den Dungen, een erfcijns uit een huis, erf, hof en achterhuis in 's-Hertogenbosch in de Beurdsestraat, een erfcijns uit een huis met toebehoren in Schijndel opt Lutteleynde en uit land daar, verworven van de dekens, wasmeesters en broeders van de broederschap van Sint-Quirinus, een erfcijns uit een beemd in Oisterwijk bij de watermolen, uit een wei in Udenhout, uit land in Oisterwijk in Karickhoven, uit een huis in Oisterwijk naast de linde, grenzend aan het huis Inden Leeuwe, een erfcijns uit een huis met toebehoren in Asten bij een dijk daar, uit land daar geheten Den Reynen Acker, uit nog een stuk land daar, uit een kampje, grenzend aan de gemeint, uit een wei (eeuwsel) daar, en ten slotte erfcijnzen uit een huis in de Sint-Jorisstraat en uit een huis over de Tolbrug in 's-Hertogenbosch. Gedaan in het woonhuis van Peter boven het kerkhof van de Sint-Jan in aanwezigheid van de heren Henricus de Thienrode, Servatius zoon van Servacius de Stegen, priesters, en van Jacobus zoon van Petrus Jacopssen en Johannes, zoon van Johannes Peterssen.