Gerart van Vladeracken, broer van wijlen jonckvrouw Katharina van Vladeracken, weduwe van Matheeus van Beerze, had in een brief aan de keizer uiteengezet hoe zijn zuster in november 1546 te Beek bij Aarle gestorven was, waardoor hij al haar bezittingen erfde. Omdat hij de staat van haar bezittingen en schulden niet kende, mocht hij de erfenis aanvaarden onder beneficie van inventaris. Wegens zijn hoge leeftijd had hij Jan Arndtssen uit Buren gemachtigd haar bezittingen openbaar te verkopen in een herberg in 's-Hertogenbosch met de brandende kaars om met de opbrengst de schuldeisers te betalen. Nu draagt Jan over aan Jan Monicx, zoon van Jan Monicx die Jonge, een hoog, vierkant, stenen huis, gedekt met leien, met een grote kelder met stenen gewelf, met een put in de keuken en in de kelder, omgracht en voorzien van een ophaalbrug, ten tweede een stenen huis met kelder, kamer, brouwhuis, brouwoven en twee bakovens, ten derde een huis, deels turfopslag, deels paardenstal, ten vierde een huis met schoorsteen, kamertje, een poort met houten brug, waarboven een duifhuis (bij deze huizen liggen twee omgrachte moestuinen), alles gelegen te Beek bij Aarle tegenover de Sint-Leonarduskapel, ter plaatse Op die Donck, voorts een boomgaard en een hof met een houten omheining, en twee aangelegen beemden, waarvan de ene Den Kokenbeemt heet, alles met brede grachten en wallen omgeven en met het recht op de gemene Peel van Bakel, voorts een akker geheten Den Koiters Campe daar, een erfelijk geweer op de Aa daar, een hoeve in Beek bij Aarle op de Donk op Bemmer, bestaande uit een nieuw huis, erf, hof en boomgaard, een put voor het huis, een nieuwe schuur met schaapskooi, schop, bakhuis en een akker, verder de helft van twee beemden daartegenover, waarvan een aan de Bemmerstrate ligt, de beemd Den Boeckhorst, een akker daar Opte Heze en nog een stuk akker daar, met als last onder meer een cijns aan de rector van een altaar in de Sint-Jan en aan Arnd van Dommelen, priester.
Gerart van Vladeracken, broer van wijlen jonckvrouw Katharina van Vladeracken, weduwe van Matheeus van Beerze, had in een brief aan de keizer uiteengezet hoe zijn zuster in november 1546 te Beek bij Aarle gestorven was, waardoor hij al haar bezittingen erfde. Omdat hij de staat van haar bezittingen en schulden niet kende, mocht hij de erfenis aanvaarden onder beneficie van inventaris. Wegens zijn hoge leeftijd had hij Jan Arndtssen uit Buren gemachtigd haar bezittingen openbaar te verkopen in een herberg in 's-Hertogenbosch met de brandende kaars om met de opbrengst de schuldeisers te betalen. Nu draagt Jan over aan Jan Monicx, zoon van Jan Monicx die Jonge, een hoog, vierkant, stenen huis, gedekt met leien, met een grote kelder met stenen gewelf, met een put in de keuken en in de kelder, omgracht en voorzien van een ophaalbrug, ten tweede een stenen huis met kelder, kamer, brouwhuis, brouwoven en twee bakovens, ten derde een huis, deels turfopslag, deels paardenstal, ten vierde een huis met schoorsteen, kamertje, een poort met houten brug, waarboven een duifhuis (bij deze huizen liggen twee omgrachte moestuinen), alles gelegen te Beek bij Aarle tegenover de Sint-Leonarduskapel, ter plaatse Op die Donck, voorts een boomgaard en een hof met een houten omheining, en twee aangelegen beemden, waarvan de ene Den Kokenbeemt heet, alles met brede grachten en wallen omgeven en met het recht op de gemene Peel van Bakel, voorts een akker geheten Den Koiters Campe daar, een erfelijk geweer op de Aa daar, een hoeve in Beek bij Aarle op de Donk op Bemmer, bestaande uit een nieuw huis, erf, hof en boomgaard, een put voor het huis, een nieuwe schuur met schaapskooi, schop, bakhuis en een akker, verder de helft van twee beemden daartegenover, waarvan een aan de Bemmerstrate ligt, de beemd Den Boeckhorst, een akker daar Opte Heze en nog een stuk akker daar, met als last onder meer een cijns aan de rector van een altaar in de Sint-Jan en aan Arnd van Dommelen, priester.