Archieven

4 Rapport van de heren gedeputeerden belast met de Meierijse zaken i.v.m. een missive van P.Ekringa stadhouder van de kwartierschout van kwartier Peelland op een rekest van Lambert Ruys rooms priester, Jan Vereggen, Alexander van Veldhooven, Adriaan Gommer Gommers, Willem Hompes en Willem Somers, kerkmeesters van het kerkenhuis van de roomse gemeente der heerlijkheid Budel in kwartier Kempenland en baronie van Cranendonk met de melding dat op 19 juni 1753 hun kerkschuur was afgebrand en dat de Ho: Mo: hen hadden gepermitteerd op de 30e augustus daaraan volgende om de kerkschuur weer op te mogen bouwen welke bouw inmiddels was uitgevoerd, maar dat de supplianten, vanwege het geringe vermogen van de roomse gemeente, geen nieuwe preekstoel hadden kunnen plaatsen in hun kerkschuur en daarom genoodzaakt waren geweest om een zeer oude afgebroken preekstoel, die voorheen in de kerkschuur van Leende was gebruikt en aldaar verworpen was, waarmee ze zich tot op heden hadden kunnen behelpen en nu zou een zekere Anthony Gommers bereid zijn op zijn privé-kosten een nieuwe preekstoel te laten maken en daarmee de kerkschuur te vereren, waarop ze de Ho: Mo: verzoeken hen permissie te geven om die nieuwe preekstoel in de kerkschuur te mogen plaatsen; Ekringa overlegt tekeningen van de beide preekstoelen en de supplianten werd gepermitteerd hem te plaatsen, maar de stadhouder werd gelast een inspectie uit te voeren ter plaatse om te zien of er buiten de overgezonden tekening soms meer en andere ornamenten waren toegevoegd.

3 Missive van de Raad van State van de 5e januari als advies op een missive van de stadhouder van kwartier Kempenland geschreven te Valkenswaard over de schadevergoeding aan 8 inwoners van Veldhoven vanwege het afbranden van hun huizen schuren etc. op 30 maar jl., zodat ze hun huizen weer kunnen opbouwen [met details - zie ook inv.nr.99]

2 Jan Hoogstad heeft in naam van Hendrick Drieling, ontvanger van de accijnzen der hoofd- en resident stad Kleef vader en voogd van zijn minderjarige zoon Frederick Anthony Drieling, op wie een beurs, gefundeerd door Hester van Grinsven, door Evert van Breugel als gifter van die beurs in desselfs kwaliteit is geconfereerd en waarvan de collatie door haar Ho: Mo: bij resolutie van 25 november 1761 is geapprobeerd en de eed van zuivering is afgelegd [zie ook inv.nr.99]., 763

1 Missive van Ant. Martini pensionaris van de stad ’s-Hertogenbosch berichtende dat de regenten van de stad die gecompareerd waren geweest in de stadsvergadering, gehouden na de verandering van de schepenstoel door haar Ho: Mo: gedaan, voor den jare ingegaan met den octavo van Bavonis 1761 allen de eed hadden afgelegd volgens art.11 van het reglement van 29 april 1673.