skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Archieven

2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
Historisch overzicht
Verantwoording van de inventarisatie
Aanwijzingen voor de gebruiker i
Regesten
8 1196 (13 mei - 4 juni)
In die S. Servatii, apud villam que vocatur Orscot; apud castrum
Herpen, anno Domini 1196, imperatore Henrico, episcopo Leodiensi Alberto, Traiectensi auteur Baldwino, duce Brabantie Heinrico.
Albertus van Dinthere schenkt aan het klooster S. Maria in Berna alles wat hij bezit in de nabijheid van de uithof ("curia") Bernehese (in Heeswijk) aan akkers en de helft van het broekland, geheten Loesbruch, met vrij gebruik van wateren, weiden en bossen in Hesewich; aangezien deze goederen leengoed ("feodum") waren van Henricus van Kuc, die ze weer in leen had van de hertog van Lovanium (Leuven) (Hendrik I van Brabant) is dit geschied in twee fasen: op St. Servatius (13 mei) te Orscot heeft Albertus zijn vrijgoed ("allodium") in Medele (Meel) als ruil aan de hertog in leen gegeven, waarbij deze zijn rechten op de goederen te Bernhese aan het klooster heeft geschonken en ook zijn zaalhuis ("zala") in aanwezigheid van zijn zoon Albertus en van 6 met name genoemde getuigen; waarna (voor de dood van Balduinus, bisschop van Utrecht, waarsch. 4 juni) op het kasteel van Herpen Henricus en zijn zoon, samen met abt Everardus, deze goederen in Bernhese hebben ontvangen, in aanwezigheid van 8 met name genoemde getuigen.
2092 Norbertijnenabdij van Berne, oud archief, 1134-1857
Inleiding
Regesten
8
1196 (13 mei - 4 juni)
In die S. Servatii, apud villam que vocatur Orscot; apud castrum
Herpen, anno Domini 1196, imperatore Henrico, episcopo Leodiensi Alberto, Traiectensi auteur Baldwino, duce Brabantie Heinrico.
Albertus van Dinthere schenkt aan het klooster S. Maria in Berna alles wat hij bezit in de nabijheid van de uithof ("curia") Bernehese (in Heeswijk) aan akkers en de helft van het broekland, geheten Loesbruch, met vrij gebruik van wateren, weiden en bossen in Hesewich; aangezien deze goederen leengoed ("feodum") waren van Henricus van Kuc, die ze weer in leen had van de hertog van Lovanium (Leuven) (Hendrik I van Brabant) is dit geschied in twee fasen: op St. Servatius (13 mei) te Orscot heeft Albertus zijn vrijgoed ("allodium") in Medele (Meel) als ruil aan de hertog in leen gegeven, waarbij deze zijn rechten op de goederen te Bernhese aan het klooster heeft geschonken en ook zijn zaalhuis ("zala") in aanwezigheid van zijn zoon Albertus en van 6 met name genoemde getuigen; waarna (voor de dood van Balduinus, bisschop van Utrecht, waarsch. 4 juni) op het kasteel van Herpen Henricus en zijn zoon, samen met abt Everardus, deze goederen in Bernhese hebben ontvangen, in aanwezigheid van 8 met name genoemde getuigen.
NB:
a. Oorspr. I. E. 2. Met het zegel van de hertog en tegenzegel. In dorso: De libertate bonorum nostrorum Heeswijck-Dintheren.
b. Afschrift op charter met akte van (1295) (reg. nr.103), begin 14e eeuw.
c. 2 eenv. afschriften, op papier (ca.1400), 2e afd. A. 11, map 9. la en b.
d. Auth. afschrift van notaris Gijsbert Bosch, 1635; 2e afd. A. 11, map 1.1.
e. Auth. afschrift van notaris J. Robberts van Erp, 1648; 2e afd. A. 11, map 4.1.
f. Afschrift in Groot-Ms. Van Alkemade (1709), fol.48.
g. Gedrukte tekst in: Ch. L. Hugo, Sacri et canonici ordinis praemonstratensis annales (Nancy 1734-1736), deel I, kolom 291.
h. Vertaling (ca.1800); 2e afd. A. 11, map 1.2.
i. Excerpt en commentaar van G. van den Elsen, in: Ms. Heeswijk en Dinther (1883), blz.10.
j. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.13.
k. Alleen vermelding in 0.B. De Fremery, nr.20. 1. Gedrukte tekst in O.B. Camps, nr.85. [Van Rhijn: slecht]
m. Tekst in Bijlage II in dit regestenboek, naar de lezing van Camps.
n. Literatuur: J. Niermeyer, Het klooster Berne en de ontginning van de oostelijke Meierij omstreeks 1200, in: Ceres en Clio (Wageningen 1964), blz.113, (=Bernensia IX); met tekst in Bijlage A.
o. Literatuur: G. van der Velden, Bernheze en de Abdij van Berne, in: Brabants Heem 32 (1980), blz.119-134.
Nota. Volgens Niermeyer wordt met zala hier hetzelfde bedoeld als met curia, en was deze niet in het leen van Albert van Dinther begrepen en was dus voorwerp van een eenzijdige rechtshandeling. Camps (O.B. nr.101) bestrijdt dit o.i. terecht. Camps houdt vast aan de intrede van Albertus van Dinther in het klooster op grond van de formule: "tradidi meipsum". Van der Velden volgt deze mening niet.
31 (na 1236) [2e helft 15e eeuw, Van Rij].
"Chronicon Bernense", huiskroniek over de eerste eeuw: de lotgevallen van ridder Fulco van Berne, zijn stichting van het klooster in 1134 en enige hoofddata tot 1236.
Ten tijde van vorst Lutger (keizer Lotharius III, 1125-1137) en Andreas (van Kuyc), bisschop van Utrecht (1128-1137) leeft te Berne, gelegen in de waard Vrote in het grensgebied tussen Holland en Thesandrië ridder Fulco. Hij bezit er een sterk kasteel met toren, ringmuur en stenen kapel.
Hij heeft belegeringen te verduren van de hertog van Brabant (Godfried I, 1094-1139), van de graaf van Holland (Dirk VI, 1121-1157) en van Herman, kastelein van Heusden. Een bij Wijk wonende graaf Wichard wordt door Fulco bij een ruzie gedood. Als graaf tussen Maas en Waal moet Fulco de rechtsaangelegenheden leiden in het gebied vanaf Moldeke (Mook) tot Herwede (Heerewaarden), met uitzondering van Withen (Wijchen) en Nifrich (Niftrik). In een hinderlaag gelopen nabij Hemert weet Fulco op wonderbare wijze te ontsnappen, door met zijn paard de Maas over te zwemmen. Hij belooft God, zichzelf en al zijn bezittingen in Zijn dienst te stellen. Fulco trouwt met Bescela van Zumeren (Someren), weduwe van Crafth, een edelman in Maesmond. Volgens zijn belofte probeert hij van zijn kasteel een klooster te maken en krijgt daarvoor in 1133 kloosterlingen uit Rolduc. Deze onderneming mislukt, maar hij slaagt op 3 augustus 1134 met Premonstratenzers uit Mariënweerd. Met een oorkonde van bisschop Andreas van 1134 wordt de stichting bezegeld (de tekst hiervan is nagenoeg volledig in de kroniek opgenomen; regest nr. 1). Fulco wordt zelf lekebroeder in Berne. Ook Bescela verlaat de wereld en sticht een zusterklooster van dezelfde orde te Wort (Woerd bij Altforst).
De eerste abt Everardus laat het klooster bouwen en vernieuwen, sticht uithoven te Rijswijk, Wijk, Babiloniënbroek, Gaal (onder Schaijk), Bernhese (onder Heeswijk-Dinther) en Maarsbergen, en bouwt huizen te Sanden (te Niftrik, gem. Wychen) en Derenborch (Dennenburg?) bij Uudenholt (beide in het Land van Ravenstein). Onder zijn bestuur verschijnt de H. Maagd Maria aan Onulphus en zijn vriend, de scriptor Theodericus, wanneer beiden hun oude dag doorbrengen in Woerd. Na abt Everardus volgen onder vermelding van enige data: Hugo van Terwaan, God-schalk uit Postel, Everardus II, Henricus Hermanszn van Alfen, Arnoldus, Henricus voorn. (herkozen), Theodericus en Ludovicus. Deze abtenlijst wordt besloten met de vermelding van de opvolging van Ludovicus door Walterus in 1236. [Van Rij: 1231]
Records 101 t/m 200
Records 201 t/m 300
Records 301 t/m 400
Records 401 t/m 500
Records 501 t/m 600
Records 601 t/m 700
Records 701 t/m 800
Records 801 t/m 900
Records 901 t/m 974
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1134-1857
Vindplaats origineel:
Depot Abdij Berne, Heeswijk-Dinther