In camera veteris aule castri Huesdensis in parochia de Oudehuesden, Leodiensis dyocesis, ad pedes strati testatoris et uxoris sue ante fenestram camere. Anno 1332, indictione quinta, mensis februarii sexta decima, hora vesperarum.
Notaris Robertus de Dordraco, kanunnik van Berna, priester, instrumenteert in opdracht van de Officiaal van Leodium, dat heer Willelmus de Buscho, ridder, z.v.w. Gherlacus de Buscho, zijn testament heeft gemaakt waarbij hij;
1. aan zijn vrouw Elisabeth (van Boxtel) legateert het vruchtgebruik van zijn goederen in Erpe, Vechel, Uden, Osse en Oerscot, alsook het gebruik van het brand- en timmerhout aldaar; dit echter met behoud van de eerder gevestigde cijnzen voor de kerken van Osse en Oerscot;
2. tot fundatie van een klooster van de Zusters van S. Clara zijn huis en erf in Buscoducis schenkt met 6.a. het visrecht, en als fundatiegoederen aanwijst zijn molen op het Hinthamereind en een tiental, nader genoemde goederen en inkomsten in en buiten de stad, o.a. in Hijnen (Heinis bij Rosmalen), Nuweland, Scinle en Berlechem;
3. aan het klooster van Berna schenkt zijn grote en kleine tiende in Berlechem en 25 pond uit 50 pond uit de tiende in Vlimen, dit tot fundatie van een dagelijkse mis van Requiem en anniversarium;
4. nader genoemde legaten vermaakt aan: jonkvrouw Jutta van Saffenberghe; Johannes den Jonghen van Herpt; de geestelijken van Hoesden; de heilig-geesttafel, de priesters van de St. Janskerk, de altarist heer Johannes van Tuul, de kapelaan van het Maria-Magdalena-altaar, de Minderbroeders, de Predikheren, de Wilhelmieten van Porta Celi, de priesters van de Begijnen, de Arme Begijnen in de Infirmerie, het Gasthuis, de priester van de Begharden, deze allen in Buscoducis; voorts de priesters van Oesterwijc, Haren, Ghestele en Beke; de kanunniken van Postela; en de conventen van Binderen en Hoedonc; 5. nader genoemde legaten schenkt aan zijn huispersoneel;
6. aan zijn zaakgelastigde Jacobus Coptyt vermaakt 20 pond jaarlijks; aan Johannes Pape, abt van Berna, 20 pond eens, en aan Johannes Moytken, zijn biechtvader en gardiaan van de Minderbroeders, 10 pond eens;
7. krachtens recht van adoptie tot zoon en erfgenaam benoemt Wilhelmus van Horne en Altena, ridder, hem aanstellend als gevolmachtigd procurator;
8. als 3 executeurs benoemt: de abt van Berna, voornoemde Wilhelmus en Jacobus Coptyt, en hun bepaalde goederen overdraagt; dit alles in tegenwoordigheid en als getuigen: de abt van Berne, erflater's vrouw, haar broer Heinricus van Boecstel, kanunnik van S, Gereon in Keulen en van S. Servatius in Maastricht ("Traiectum"), Theodericus Splitaff, proost van Berne, priester, meester Bruystenus, pastoor van Hoesden, Engelbertus, kapelaan van de erflater, en de Heusdense schepenen Nicholaus Thomaszn en Robertus Philippuszn.
In camera veteris aule castri Huesdensis in parochia de Oudehuesden, Leodiensis dyocesis, ad pedes strati testatoris et uxoris sue ante fenestram camere. Anno 1332, indictione quinta, mensis februarii sexta decima, hora vesperarum.
Notaris Robertus de Dordraco, kanunnik van Berna, priester, instrumenteert in opdracht van de Officiaal van Leodium, dat heer Willelmus de Buscho, ridder, z.v.w. Gherlacus de Buscho, zijn testament heeft gemaakt waarbij hij;
1. aan zijn vrouw Elisabeth (van Boxtel) legateert het vruchtgebruik van zijn goederen in Erpe, Vechel, Uden, Osse en Oerscot, alsook het gebruik van het brand- en timmerhout aldaar; dit echter met behoud van de eerder gevestigde cijnzen voor de kerken van Osse en Oerscot;
2. tot fundatie van een klooster van de Zusters van S. Clara zijn huis en erf in Buscoducis schenkt met 6.a. het visrecht, en als fundatiegoederen aanwijst zijn molen op het Hinthamereind en een tiental, nader genoemde goederen en inkomsten in en buiten de stad, o.a. in Hijnen (Heinis bij Rosmalen), Nuweland, Scinle en Berlechem;
3. aan het klooster van Berna schenkt zijn grote en kleine tiende in Berlechem en 25 pond uit 50 pond uit de tiende in Vlimen, dit tot fundatie van een dagelijkse mis van Requiem en anniversarium;
4. nader genoemde legaten vermaakt aan: jonkvrouw Jutta van Saffenberghe; Johannes den Jonghen van Herpt; de geestelijken van Hoesden; de heilig-geesttafel, de priesters van de St. Janskerk, de altarist heer Johannes van Tuul, de kapelaan van het Maria-Magdalena-altaar, de Minderbroeders, de Predikheren, de Wilhelmieten van Porta Celi, de priesters van de Begijnen, de Arme Begijnen in de Infirmerie, het Gasthuis, de priester van de Begharden, deze allen in Buscoducis; voorts de priesters van Oesterwijc, Haren, Ghestele en Beke; de kanunniken van Postela; en de conventen van Binderen en Hoedonc; 5. nader genoemde legaten schenkt aan zijn huispersoneel;
6. aan zijn zaakgelastigde Jacobus Coptyt vermaakt 20 pond jaarlijks; aan Johannes Pape, abt van Berna, 20 pond eens, en aan Johannes Moytken, zijn biechtvader en gardiaan van de Minderbroeders, 10 pond eens;
7. krachtens recht van adoptie tot zoon en erfgenaam benoemt Wilhelmus van Horne en Altena, ridder, hem aanstellend als gevolmachtigd procurator;
8. als 3 executeurs benoemt: de abt van Berna, voornoemde Wilhelmus en Jacobus Coptyt, en hun bepaalde goederen overdraagt; dit alles in tegenwoordigheid en als getuigen: de abt van Berne, erflater's vrouw, haar broer Heinricus van Boecstel, kanunnik van S, Gereon in Keulen en van S. Servatius in Maastricht ("Traiectum"), Theodericus Splitaff, proost van Berne, priester, meester Bruystenus, pastoor van Hoesden, Engelbertus, kapelaan van de erflater, en de Heusdense schepenen Nicholaus Thomaszn en Robertus Philippuszn.
b. Excerpt van G. van den Elsen in Ms.-Berlicum, blz.43-48.
c. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.145.
d. Getypte tekst in Map-Afschriften, door G. van der Velden, bedoeld voor zijn te publiceren studie over de testamenten van Willem van Den Bosch.
Nota 1. De uiterst lange tekst van het enorme perkamenten charter (65 x 66 cm) heeft ons gedwongen tot een erg summier regest; zie ook het regest van mr. J. Hoekx in: Archief van het klooster der Rijke Claren te 's-Hertogenbosch, 1335-1668, (in ms. in G. A. Den Bosch 1965) betreffende het andere, jongere, in het G. A. van Den Bosch bewaarde testament van 28 aug. 1335 (reg. nr.6).
Nota 2. Wat de datum betreft: we opteren voor de kerststijl, omdat de notaris, een Bernensis, de jaarstijl van Utrecht, sinds 1311 de kerststijl, zal hebben gebruikt, en omdat in de datum de 15e indictie wordt genoemd, die wijst op het jaar 1332. Datering volgens de paasstijl, dan 16 februari 1333, kan echter niet geheel worden uitgesloten, omdat deze akte op Luiks grondgebied en in opdracht van de officiaal van Luik is opgemaakt, waar pas op 26 december 1333 wordt overgegaan van paasstijl naar kerststijl.
Nota 3. Volgens een aantekening van L. Schutjes, De geschiedenis van het bisdom van 's-Hertogenbosch (St. Michielsgestel 1873), deel IV, blz.575, zou dit charter toendertijds berusten in het kerkarchief van Berlicum. G. van den Elsen (ca. 1880) verbeterde deze nota in zijn exemplaar van Schutjes en schreef: Archief Berne.