In campo situato inter dictas ecclesias seu parochias, quasi in divisione earum (=ongeveer op de grenslijn van Heeswijk en Schijndel).
Notaris Heinricus Gerarduszn van Neynsel [Neysel] instrumenteert, dat Johannes, abt van Berna, als patronus van de kerk van Heeswijc, en Johannes van Lumel, kanunnik en priester van Berna en pastoor en investiet van deze kerk enerzijds, en heer Gheerlacus, pastoor en investiet van de kerk van Scindel anderzijds zijn overeengekomen in het geschil aangaande het tiendrecht van een bepaald grensgebied van deze parochies, overeenkomstig de scheidsrechterlijke uitspraak van Daniel de Aggere (van Dijk) en Leonius van Keeldonc, dat namelijk de tienden uit de Langhedonc, de Aud-Liekendonc en de Nu-Liekendonc, uit de helft van de Rutgheersdonc, nl. aan de kant van de rivier de Aa, zullen behoren aan de kerk van Heeswijc; dat de tienden uit de andere helft van de Rutgheersdonc en uit de hele Malb[w]erchshove zullen behoren aan de kerk van Scinle; waarna de abt aan Godefridus Mast, kanunnik van Berna, heeft opgedragen, voor de jongens, die toevallig bij het voorlezen van deze uitspraak aanwezig waren, muntstukken in de lucht te gooien, die deze dan in een heftige vechtpartij moesten veroveren, met de bedoeling, dat zij deze gebeurtenis nooit zouden vergeten; en waarbij als getuigen aanwezig waren: Leonius, kapelaan voor dat jaar in Scindel, Andreas Vallant, Ludvigus z.v. Daniel de Aggere, Johannes de Minderbroeder, magister Arnoldus van Bernhese, Johannes Strage [Serage], Hermannus Ghibozn van Gravia, clericus, Heinricus Snoec, Heinri(c)us Spieringszn, Heinricus Rolap e.a.
In campo situato inter dictas ecclesias seu parochias, quasi in divisione earum (=ongeveer op de grenslijn van Heeswijk en Schijndel).
Notaris Heinricus Gerarduszn van Neynsel [Neysel] instrumenteert, dat Johannes, abt van Berna, als patronus van de kerk van Heeswijc, en Johannes van Lumel, kanunnik en priester van Berna en pastoor en investiet van deze kerk enerzijds, en heer Gheerlacus, pastoor en investiet van de kerk van Scindel anderzijds zijn overeengekomen in het geschil aangaande het tiendrecht van een bepaald grensgebied van deze parochies, overeenkomstig de scheidsrechterlijke uitspraak van Daniel de Aggere (van Dijk) en Leonius van Keeldonc, dat namelijk de tienden uit de Langhedonc, de Aud-Liekendonc en de Nu-Liekendonc, uit de helft van de Rutgheersdonc, nl. aan de kant van de rivier de Aa, zullen behoren aan de kerk van Heeswijc; dat de tienden uit de andere helft van de Rutgheersdonc en uit de hele Malb[w]erchshove zullen behoren aan de kerk van Scinle; waarna de abt aan Godefridus Mast, kanunnik van Berna, heeft opgedragen, voor de jongens, die toevallig bij het voorlezen van deze uitspraak aanwezig waren, muntstukken in de lucht te gooien, die deze dan in een heftige vechtpartij moesten veroveren, met de bedoeling, dat zij deze gebeurtenis nooit zouden vergeten; en waarbij als getuigen aanwezig waren: Leonius, kapelaan voor dat jaar in Scindel, Andreas Vallant, Ludvigus z.v. Daniel de Aggere, Johannes de Minderbroeder, magister Arnoldus van Bernhese, Johannes Strage [Serage], Hermannus Ghibozn van Gravia, clericus, Heinricus Snoec, Heinri(c)us Spieringszn, Heinricus Rolap e.a.
b. Auth. afschrift van notaris J. van Huppel (ca.1600), op papier; bij oorspr.
c. Eenv. afschrift van J. van Huppel voorn. (ca.1600), op papier; bij oorspr.
d. Eenv. afschrift (ca.1600), op papier; bij oorspr.
e. Afschrift in Bullarium van Roovers (ca.1630), blz.75-78, met in de marge een nota van Roovers over de Langhedonc.
f. Afschrift van G. van den Elsen in Ms. Heeswijk en Dinther, blz.131, met commentaar op blz.127-130.
g. Afschrift in Kopieboek Hoevenaars, I, nr.146.