In overleg met de heer Seegers werd besloten hoe de nog niet geschoonde bestanden geselecteerd moesten worden. Overigens was de eerste selectie al door DMV-Campina zelf uitgevoerd: van de archieven van de coöperaties waren in principe alleen de statuten, ledenlijsten, notulen en jaarverslagen bewaard. Deze lijn is overwegend gevolgd. Een uitzondering vormde het archief van de Coöperatieve Zuivelfabriek Venray, het enige archief dat 'compleet' door DMV-Campina samen met de fabriek werd overgenomen. De fabriek werd in 1985 gesloten. In 1986 werd het archief vanuit de voormalige fabriek getransporteerd naar het Rijksarchief in Noord-Brabant met het doel het daar integraal te bewaren als voorbeeld van een compleet archief van een zuivelfabriek. De omvang bedroeg toen 100 m'.
Verreweg het grootst in omvang was het boekhoudkundige deel van het archief. Nadat daarvan het materiaal afgescheiden was dat voor een melkfabriek niet-typische gegevens bevatte, en nadat de overgebleven stukken, hoofdzakelijk bestaande uit series, op hun historische merites waren beoordeeld, was de omvang van het te bewaren deel van het archief sterk geslonken.
Wat van het boekhoudkundig archief deze selectie overleefde, vormde geen chronologisch aaneengesloten geheel, waardoor het voor de historicus die met dit soort bronnen toch meer naar ontwikkeling en beweging zoekt dan naar het evenement, niet erg waardevol was. Het nut van het bewaren van stukken kwam daarmee te liggen op een louter museaal vlak. Dit schiep de mogelijkheid om uit de tot nu toe van de vernietiging gespaarde series voorbeeldexemplaren te bewaren, waarmee kan worden volstaan indien we willen laten zien hoe een boekhouding van een coöperatieve melkfabriek er uit zag. Het archief van de Coöperatieve Zuivelfabriek Venray beslaat nu nog 6 m'.
In 1964 ontstond uit De Kempen de Coöperatieve Zuivelvereniging Campina G.A., waaruit in 1976 op haar beurt de Coöperatieve Zuivelvereniging (sedert 1979 Melkveehoudersvereniging) Campina B.A. voortkwam. Aangezien de oude administratie na de schaalvergroting in 1976 doorliep, vormde zich één doorlopende serie archiefbescheiden van de twee laatstgenoemde zuivelverenigingen. Deze is dan ook bij de inventarisatie als eenheid gehandhaafd.
De verschillende rapporten van accountantsdiensten zijn als twee series aangetroffen en als zodanig, onder andere om praktische redenen, in tact gelaten. In de ene serie, aanwezig in het archief van de ZNZ, bevinden zich rapporten van de interne accountantsdienst van de ZNZ, de CZNZ en de CZOZ, alsmede rapporten van externe bureaus; de andere serie bleek ondergebracht in het archief van de BZB en bevatte rapporten van de BZB, de CZOZ en externe bureaus.
J.C.M. Andrik, Th.F. van Litsenburg en J.G.M. Sanders, 1991