Het "Decret Impérial van 8 november 1810" schreef voor, dat na de installatie van de nieuwe rechtbanken van eerste aanleg de archieven van de oude rechtbanken door de prefecten en sous-prefecten moesten worden overgebracht naar de rechtbanken van eerste aanleg onder welke zij ressorteerden. De schepenbankarchieven van het Land van Cuijk zijn dientengevolge omstreeks het voorjaar van 1812 overgebracht naar het rechtbank van eerste aanleg te Nijmegen. Later gingen ze over naar de arrondissementsrechtbank aldaar en in 1864 naar het provinciaal archief van Noord-Brabant.
Zie aanwinst 1880 nummer 65.
Evenwel bleef toen nog een deel van de stukken achter, dat bij de opheffing van de rechtbank te Nijmegen naar Arnhem werd overgebracht. Deze stukken werden in 1883 aan het Rijksarchief in Noord-Brabant overgedragen. Zie aanwinst 1883 nummer 81. Het zijn in hoofdzaak processtukken van de respectieve banken uitgezonderd Mill, Wanroij en Ledeacker. Uit de nalatenschap Krom zijn enkele stukken uit Sambeek en Oploo afkomstig. Zie aanwinst 1885 nummer 165. Verder zijn diverse andere stukken afkomstig uit archieven van diverse schepenbanken en gemeentebesturen.

De stukken van de schepenbank van Grave zijn, na 20 december 1811 op een lijst gebracht te zijn, in het daarop volgend jaar naar de rechtbank van eerste aanleg, later arrondissementsrechtbank te Nijmegen, overgebracht (Aanwinst 1880 nr. 14). Na de opheffing van de bank gingen ze in 1864 naar het Provinciaal, later Rijksarchief in Noord-Brabant. Een deel van de stukken bleef achter en werd eerst in 1883 uit Arnhem overgebracht. Het bij de gemeente Nijmegen achtergebleven gedeelte werd grotendeels in 1886 door de Rijksarchivaris overgenomen. Zie aanwinst 1886 nr. 7. Ook werd een akte dd. 1629 van de Rijksarchivaris in Gelderland overgenomen. Zie aanwinst 1886 nr. 12. In 1908 volgde de overname der notariële archieven uit de bewaarplaats te 's-Hertogenbosch. Zie aanwinst 1908 nr. 7. Bij gelegenheid van de inventarisatie van het oud administratief archief van de gemeente en ook in 1918 werden nog andere stukken van het geneentebestuur overgenomen. Nr. 971 102, 82, 96, 95, 99, 84 en 98 in 1917. (Aanwinst 1917 nr. 11). Nr. 81, en 101 in 1918 (Aanwinst 1918 nr. 12). In 1950 werd een aanvulling op nr. 300 uit het gemeentearchief van Nijmegen verkregen. (Aanwinst 1950 II).