In 1788 is door de erfgenamen van de Landschrijver David van Hoytema een inventaris opgemaakt van de stukken die toebehoorden aan zijn opvolger, de Landschrijver Prinsen, inventarisnummer 637, Archief Schepenbanken van het Land van Cuijk, toegangsnummer 7040. Bij Resolutie van 27 oktober 1795 heeft de Landsvergadering van het Land van Cuijk een commissie benoemd tot inventarisatie van de stukken, behorende tot het kantoor van de Landschri jver Prinsen, inventarisnummer 14, Archief Landsvergadering van het Land van Cuijk, toegangsnummer 13. Het doel was om aan ieder dorp zijn documenten te doen toekomen. Vijf jaar later is als gevolg van het Decreet van het Vertegenwoordigend Lichaam van 29 mei 1800 een inventaris opgemaakt van de stukken zich die bevonden in de secretarie van de Hoofdbank van Cuijk, inventarisnummer 643 van voornoemd toegangsnummer 7040, op welke inventaris in 1805 een aanvulling is gemaakt, inventarisnummer 644 van voornoemd toegangsnummer 7040. Eindelijk is in 1808 nog een dergelijke inventaris opgemaakt bij de terugkeer van de vroegere Landschrijver Prinsen wiens ambt van 1794-1807 door H. van Cranenburgh werd waargenomen, inventarisnummer 641van voornoemd toegangsnummer 7040. Daarna heeft er voor zover bekend geen ordening meer plaats gevonden. Bij het begin van de laatste inventarisatie waren de stukken van iedere bank zoveel mogelijk bij elkaar geplaatst, terwijl zij voor het overige geheel ongeordend waren.

Afgezien van de inventarisatie van het jaar 1811 bleef het archief daarna onaangeroerd tot Mr. Krom en daarna Dr. Zuidema geprobeerd hebben enige orde te scheppen. Het gehele archief werd in het jaar 1918 door Dr. Coster geinventariseerd.

Brabants Historisch Informatie Centrum