Plaatsing
Voordat er in 1843 aan de Boxtelse Markt een raadhuis werd gebouwd, werd het gemeentearchief eeuwenlang bewaard in de ‘archiefcomme’ in de Sint-Petruskerk, een kist met maar liefst zes sloten. Openbaarheid van bestuur was duidelijk nog niet aan de orde.
In deze kerk werden ook de vergaderingen van het gemeentebestuur gehouden, en wel in de z.g. ‘Gerwe-camer’. Het woord gerwe-camer is afgeleid van het Middelnederlandse werkwoord ‘gerwen’ wat ‘gereedmaken’ betekent. Oorspronkelijk maakte de priester zich hier gereed om de H. Mis op te dragen (Zie P.Th.A. Dorenbosch: “De Boxtelse St.-Petrus, deel 1”, pag.45-48).
In 1823, toen het kerkgebouw gerestaureerd moest worden, werd het archief overgebracht naar de woning van de gemeentesecretaris Petrus Cuijpers, die woonde in de oude dekenij, thans de pastorie van de Sint-Petruskerk. Twintig jaar later, in 1843, werd het overgebracht naar het zojuist gereed gekomen raadhuis aan de Markt.
Vroegere inventarissen
Over deze verhuizing van het archief lezen we in het gemeentelijk jaarverslag 1866: “Bij de ingebruikstelling van het nieuwe raadhuis in 1843 is van het bestaande archief een inventaris opgemaakt.” In 1851 heet het: “Het archief der gemeente is geplaatst in eene gesloten kast in de vestibule van het raadhuis, terwijl de overige, van weinig belang zijnde stukken zijn geplaatst in loketten op den zolder. Van een en ander bestaat eenen behoorlijken inventaris die jaarlijks wordt bijgehouden.” Zoals uit de voorliggende inventaris blijkt (Zie inventarisnummer 2482) is er al vanaf 1820 ter secretarie gewerkt aan de inventaris van wat destijds oud archief genoemd werd.
Daarbij werd uiteraard nog geen cesuur aangebracht tussen archiefstukken van vóór en na 1811. Wat de ambtenaar ter secretarie destijds “Inventaris der plaatselijke secretarie te Boxtel” noemde, blijkt een plaatsingslijst te zijn, die dus jaarlijks werd aangevuld.