Archieven

24 Voor schepenen is verschenen Jenneke van de Asdonck vrouw van Gerit Janssen van de Loo oud ca. 52 jaar en inwoonster van St. Michielsgestel en Hendrick Hendrik Claessen, oud ca. 33 jaar inwoner van St. Oedenrode, nadat hen de eed is afgenomen hebben ze verklaard op verzoek van Willem Hendrik de Bever dat omstreeks het jaar 1651 ze hebben gezien dat Evert zoon van genoemde Willem de Bever in het huis van Gerit Jans van de Loo is gekomen en daar in de kamer is gegaan bij jonker Hendrik van Vlierden zonder te weten wat hij daar precies deed. Hendrick verklaart nog dat hij daar toen bij Gerrit van de Loo een kan bier heeft zitten drinken. Actum als boven.

23 Wij Willem Adams en Jan Janssen Spierincks, schepenen verklaren dat voor ons is verschenen Evert Jan Arien Rijckaerts van de Oetelaer oud ca. 60 jaar inwoner alhier en die verklaart onder ede op verzoek van Willem Henrick de Bever dat hij deponent in het jaar 1651 ten huize van Gerit Janssen van de Loo is gekomen in deze heerlijkheid en daar heeft gezien dat Evert zoon van genoemde Willem de Bever met jonker Hendrick van Vlierden in de kamer daar geld met elkaar hebben geteld. Verder verklaart hij dat ongeveer een of twee jaar geleden deze jonker van Vlierden met jonker Johan van de Heuvel bij hem zijn gekomen en hem hadden gevraagd of hij nog wist van dat geld tellen toen waarop hij toen nee had gezegd, maar hij heeft zich daarover nu bedacht en verklaart nu dat zulks inderdaad wel was gebeurd. Actum 25 juli 1659.

6 Wij, schepenen, borgemeesters en regeerders van Gestel verklaren dat jonker Gijsbertus van de Heuvel zijn vaste verblijfplaats in deze heerlijkheid heeft op het huis van Oud Herlaer bij jonker Hendrick Lelijon als kastelijn en rentmeester van de Prinses zu Zolleren, als vrijvrouwe van Gestel etc., en dat hij zoals andere inwoners de contributies en andere lasten betaalt. Omdat hij dus inwoner is verzoeken wij iedereen die deze brief zal lezen, deze jonker Gijsbert van de Heuvel als een vrij persoon te laten passeren en te laten gaan en staan waar hij wil. Datum 25 februari 1659.

463 Emerentia, dochter van Sebastiaen de Vries jongedochter (16) te Sint Michielsgestel met een verklaring t.b.v. Anthoni van der Waerden nl. dat zij op 9-9-1658 (maandag) naast Willem Willemse Scepens uit Boxtel en Aert Ariens alias Aert de Braber uit Engelen met nog twee van haar kleinere zussen is komen rijden op de kar van Anthoni, onderweg naar huis en te Bladel even te hebben gepauzeerd en ieder voor 2 stuivers had verteerd en daarna is Anthoni gereden van Bladel af naar het Casterens moleken en gekomen zijnde tussen de kerk van Bladel en het molentje op een kleine gemeijnt ontmoeten ze een ander gezelschap met karren en Emerentia verklaart dat Anthoni het paard uit het spoor om de bekende karren te volgen en zich aan te sluiten bij dat gezelschap en toen is het gebeurd dat in het draaien van de kar, de gruwelijke wind die toen waaide in de huiven van de karren sloeg, waardoor de huiven begonnen te klapperen en te slingeren en het paard schrok hier dusdanig van, dat het op hol sloeg en zo begon te lopen, dat Anthoni het niet meer in de hand kon houden en besturen en Emerentia die naast Anthoni zat en zag wat er gebeurde, heeft toen ook de leidsels vastgepakt en beiden deden ze hun uiterste best en Emerentia zag al, dat de handen van Anthoni op sommige plaatsen al aan het bloeden waren, maar zag ook, dat ze het paard niet meester kon worden en iedereen, die op de kar zat begon luid te schreeuwen en te roepen, waardoor het paard, verbaasd zijnde, fel en sterk is blijven lopen; Emerentia en Anthoni konden het paard niet tot stilstand brengen en iedereen die op de kar zat heeft wel honderd keer geroepen en ze bleven roepen, toen ze het ander volk naderden en ze bereidden zich voor op wat er met paard en kar zou gaan gebeuren en niettegenstaande al het geroep, verklaart Emerentia gezien te hebben, dat een vrouw uit Oirschot zonder om te zien haar weg vervolgde via het spoor,