Archieven

448 Bij Sent Maes, 42-0-0.
Bij Geridt Maes, 12-13-0.
Bij de lantschrijver, 5-4-7.
Bij mijn, 2-18-8.
Bij mijn nog, 11-0-0.
(totaal) 73-15-15.
Dit is voor Johan van de Winkel betaelt.
P.M. dat Jan van de Winkel van sijn soon Wouter moet terugh hebben volgens costen door hem wegens het Leen verschote, 54-0-0, welke hier afgetrokke bleivt den

447 1/3 in ’t Leenlandt, 375-0-0.
Volgens accoort in de heele boel, 250-0-0.
Van weegens intresse, 14-14-0.
(subtotaal) 639-14-0.
Dat Gerardus competeert, 503-5-6.
Resteert, 136-8-10.
Af, 18-0-0.
Rest, 118-8-10.
Daar tegen zijn schulden:
1/3 van 700 gulden, 233-6-10.
½ van 413 gulden, 206-10-0.
Costgelden, 50-0-0.
½ van 5-5-0 van welck, 2-12-2.
½ van 3 gulden van Londen, 1-10-0.
(subtotaal) 493-19-2.
1/3 voor het request .. verkoopinge, 3-12-0.
1/3 tot Batenburg, 4-13-4.
1/3 in ’t apointment, 1-1-0.
(subtotaal) 503-5-6.
Blijft van de heer Fiscaal gereserveert van weegens het Leenverhef voor 1/3, 18-0-0.
Op heede dato ondergeschreven hebben de samentelijke ondertekende genoegen genoomen met de voorstaande rekening en uijtmaking van dien, en bekennde diensaangaande weedersijdelijk voldaan en betaalt te zijn. Alles met voorkennis van zijn Hoog Welgeboren Gestrenge den heere Erflanddrost (tit) van Bree.
(getekend) Hendrick van de Burgt, als momber na de doot van mijn vader; Hermanus van der Sandt, momberen; Ott Nass, momboir in deese; Peter van Heumen, momber; Aldus gedaan en gepasseert Ravenstijn den 16de meij 1788. Mij present, Peter van der Heijde, rigterbode.

446 Numero 20.

445 Bekenne ik onderz als daar toe geauctoriseert, ontfangen te hebben van de erfgenamen Toni van de Burg de somme van 16 gulden tot voldoeninge van 4 jaare intresse van een capitaal van 100 gulden ten behoeve van de Fondatie der Latijnse schoolen alhier, vervallen den 10 juni 1771,1772, 1773, 1774. Actum Ravensteijn den 4 maij 1775. (getekend) J. van der Lisse, schepen.
1775 betaalt, 1776 betaalt, 1777 betaalt. Den 15 october 1777. J. van der Lisse, schepen.