Archieven

110 In de naam van de Heer amen. Vandaag 7 februari 1643 verschenen voor mij notaris en getuigen Jan Cornelis Jan Jacobs en diens vrouw Marieken Willem Willems van Beeck welke Jan ziek in bed ligt en zijn vrouw gezond van lijf en leden is en beiden in het bezit van hun verstand en geheugen. Ze beseffen de broosheid van de menselijke natuur, de zekerheid van de dood en de onzekerheid van de tijd waarop en willen daarom eerst hun testament hebben opgemaakt en dat het als zodanig wordt uitgevoerd ook al zou het strijdig zijn met ander recht. De testateurs bevelen hun zielen zodra ze zijn komen te overlijden aan bij de almachtige God en willen in gewijde grond worden begraven. Vanwege eventueel onrechtvaardig verkregen bezit vermaken ze aan de kerk van Den Dungen twee gulden eens en aan de H. Geest van Den Dungen ook twee gulden eens na dood van de eerstoverledene te betalen. Ze vermaken elkaar over en weer aan de langstlevende van hen beiden het vruchtgebruik van al hun bezit waarvan hun tegenwoordige wettige kinderen het erfrecht van krijgen. Al hun kontant geld dat na dood van de langstlevende wordt aangetroffen zal niet worden verdeeld. Afspraak is dat als de langslevende in nood komt te verkeren, of vanwege plagen, sterfte of oorlog en andere wettige oorzaken die het kontante geld zal mogen aanwenden als er daarvan iets wordt aangetroffen, maar de langstlevende zal dat alleen mogen doen met instemming van hun beider wettige kinderen. Verder willen de testateurs dat na dood van de langstlevende hun oudste oon Willem vooraf 100 gulden eens krijgt uit hun meest courante middelen, Lijsken hun oudste dochter ook 100 gulden eens, hun zoon Cornelis ook 100 gulden en hun dochter Neelken 100 gulden en dat vanwege de trouwe diensten die ze hebben verleend aan hun ouders. Als een van hun genoemde kinderen komt te huwen zonder instemming van de ouders, vervalt die som van 100 gulden en dat gaat naar de andere kinderen.

108 In de naam van de Heer amen. Vandaag 12 januari 1643 verscheen voor mij notaris en getuigen Jacob Cornelissen, wonend in Den Dungen ziek in bed liggend vanwege de kinderpokken, maar wel in het bezit van zijn verstand en geheugen. Hij beseft de broosheid van het leven, de zekerheid van de dood en de onzekerheid van de tijd waarop en wil daarom eerst zijn testament opmaken. Hij annuleert alle eerdere testamenten of codicillen die hij heeft gemaakt en wil dat uitsluitend dit huidige testament wordt nagekomen volgens geestelijk of wereldijk recht ook al zou er niet aan allen voorwaardes zijn voldaan of strijdig zijn met ander recht. De testateur beveelt zijn ziel zodra hij is komen te overlijden aan bij de almachtige God en wil in gewijde aarde worden begraven. Vanwege eventueel onrechtvaardig verkregen bezit vermaakt hij aan de kerk van Den Dungen 3 gulden eens en voor de armen aan de tafel van de H. Geest ook 3 gulden eens na dood van hem uit te reiken. Verder vermaakt hij aan Jenneken Willem Hansen voor haar trouwe diensten aan hem 12 gulden eens, nog vermaakt hij aan Haersken dochter van Jan Hendricks die in Den Bosch woont zijnde zijn peet (peetttante of peetkind?), een bed met hoofdpeluw en een paar slaaplakens. Verder vermaakt hij aan Haersken dochter van Willem Janssen een nieuwe tiek voor een bed die Jan Rutten van Griensven in bewaring heeft. Verder vermaakt hij aan Lijsken zijnde de vrouw van Hendrick Peters van der Aa drie gulden eens en aan Hendrick Peter van der Aa 15 guldens eens. Nog vermaakt hij aan Jacob Hendriks een paar nieuw gebreide zwarte broeken en Teunis Hendricks krijgt zijn nieuwe zwarte hoed. De testateur vermaakt al zijn verdere kleren, goede en slechte aan de arme mensen om het te worden uitgereikt. Al deze legaten dienen door zijn erfgenamen gelijkelijk te worden betaald, te weten de helft van zijn vaderskant en de helft door de familie van zijn moeder, die ook deze onkosten samen zullen betalen.

106 In de naam van de Heer amen. Vandaag 7 januari 1643 verscheen voor mij notaris en getuigen Jenneken weduwe van Willem Janssen van der Donck wonend in Den Dungen, ziek in bed liggend maar wel in het bezit van haar verstand en geheugen. Ze beseft de broosheid van het leven, de zekerheid van de dood en de onzekerheid van de tijd waarop en wil daarom eerst jaar tesament opmaken. Ze herroept hierbij alle eerdere testamenten of codicillen en wil dat alleen dit huidige wordt nagekomen. Ze beveelt haar ziel zodra ze is komen te overlijden aan bij de almachtige God en wil in gewijde aarde worden begraven. Ze vermaakt aan haar zoon Jan Willems alle huisraad en meubels met alle linnengoed, bedden etc., waarover zij zeggenschap heeft, zoals duidelijk zal blijken uit de inventarislijst die eerder is gemaakt. Ook vermaakt ze haar zoon het paard met de hoogkar en het gareel en kussen en Jan krijgt deze zaken vooraf zonder dat de andere kinderen van de testatrice daartegen bezwaar kunnen maken over hetgeen de testatrice vooraf aan deze Jan heeft vermaakt, en als dat wel gebeurt zullen die niet meeparten en geheel onterfd worden en zulks om haar moverende redenen omdat Jan haar steeds trouw in haar ouderdom heeft geholpen. Verder wil de testatrice dat Jan Tijssen het minderjarige kind van haar zoon Tijs net als de andere kinderen van haar zijnde Jan, Adriaen en Lijsken zal meeparten waarbij de dode partij met de levende zal delen en de testatrice wil dat deze kinderen met het minderjarige kind alles in der minnen zullen delen in al haar andere bezit en moeten dan ook haar schulden voldoen. Verder wil ze een behoorlijke begrafenis en men moet gezamelijk die uitvaart betalen. Verder wil ze dat ze mag blijven wonen in haar huis dat ze aan Jan Adriaen Visschers heeft verhuurd, volgens het huurceduul ervan. Als voogden over het minderjarige kind van haar zoon Thijs benoemt ze haar andere zoon Jan Willems en ... (blanko gelaten)

67 Vandaag 21 mei 1644 verscheen voor mij notaris en getuigen Mattijs Jans Spierincks en verklaart dat hij namens diens vader tot twee keer toe bij de secretaris van St. Michielsgestel zijnde Bernaert van der Waerden, ten zijnen huize is geweest en daar tegen betaling een kopie heeft gevraagd van een attestatie opgemaakt voor schepenen, hetgeen hem is geweigerd. Daarom verzoekt de comparant mij als notaris in aanwezigheid van 2 goede mannen opnieuw een kopie te vragen en ik heb me daarop als notaris met getuigen naar het huis van de secretaris begeven en een kopie geeist en die zei daarop dat hij zulks eerst aan de schepenen diende te vragen of dat was toegestaan. Daaruit blijkt dus duideeijk dat men niet met de waarheid tevoorschijn wil komen. Het dokument handelt over een hek hangend aan de Stapelakker. Aldus geschied in aanwezigheid van Peter Hendrick Bogaerts en Lambert Aert Hendriks. Ondertekend: Peter Handrick Bogaerts, Lambert Aerts, quod attestor A. de Gram openbaar notaris.