Archieven

395 Anthonis Peters van Tartwijck, deurwaarder van de Raad van Brabant; Handrick Gerits van Pinxten (70); Heijmen Wouters (60); Jan Matheussen Leijtens (42) en Dirck Peter Schuermans (48) te Sint Michielsgestel met een verklaring t.b.v. Everdt Peter Bacs ook uit Sint Miechielsgestel, dat zij op woensdag jl. nl. 11-7-1657 te ’s-Hertogenbosch zijn geweest op de verpachting van de tienden door de gecommitteerden van de Staten Generaal en dat ze daar gehoord en begrepen hebben, dat ter zelfde tijd onder meer andere tienden vanwege de genoemde gecommitteerden door Marten Vermandel, groenroede der stad ’s-Hertogenbosch voor alleman is afgeroepen ende te beurde gesteld de Pastorijetiende te Sint Michielsgestel onder Theede zonder daarbij enig onderscheid te maken russen oude en nieuwe tienden, waarover door Jan Ariens van Bars werd gevraagd of het de tiende betrof door geheel Theede, waarop Vermandel antwoordde: “Wat de pastorije aengaer tot Theede”, wat enkele keren werd herhaald, gemeijnd door Jan Ariens van Bars en daarna ontslagen door Everdt Peters Bars. Getuigen: Aerdt Jacobs van Groenendael en Jan Janssen van Heese.

374 Jeronimus Huijberts van Duppen uit Sint Michielsgestel, oudste zoon van Huijbert van Duppen, een broer van Hendrick van Duppen zaliger, in zijn leven pastoor te Esch m.b.t.de nalatenschap van deze pastoor en Jeronimus heeft verklaard t.b.v. Adriaen van der Steen, burger te ’s-Hertogenbosch en waard in de herberg “In den Groote Beer”; Hendrick Goijaert van Duppen is executeur-testamentair; het testament van de pastoor is geopend. Getuigen: Willem Adams de Gestel, openbaar notaris en Peter Corst Rijckers.

370 Jan Wouters Hoeffnagels, mulder en schepen van de vrijheid Sint Michielsgestel met een verklaring t.b.v. Sr. François Roscam nl. dat in 1656 in de voorzomer of omtrent een jaar geleden, de heer jonker Jacob Sijwert van Sijburch, drossaard van Sint Michielsgestel tegen de attestant heeft gesproken en gezegd de volgende woorden. “Ick sal jonker Coenen eens vraegen, wat beschiedt, dat hij heeft van sijne geweire ende warande, dat wil ick eens sien, dat sa lick hem met de scepenen affvorderen”, waarop Jan Wouters heeft geantwoord. “Ick en sal altijt niet medegaen, ick heb daer eens aen vast geweest.” Voorts verklaart Jan Wouters dat in 1656, toen hij president van de heerlijkheid was, de genoemde drossaard tegen de attestant heeft gezegd: “Wat mach jonker Coenen en Roscam hier op de rekeninghe doen.” Ick sal maecken, dat die niet meer comen en sullen” en vroeg aan de attestant. “Staedt gij luijden dat toe?” Daarop heeft de attestant geantwoord: “Jae, dat begeeren wij wel, sij sijn van de meest geerffden, dan mogen sij sien wat hier verteerdt wordt, dewijle dat geseeght wordt, dat hier met honderden wordt verteirdt. Getuigen: de heer Cornelius Lemanus en Isaack Elvesier, secretaris.

369 Jacob Arien Jacobs (52) en Dirck Ariens (58), toolmannen te Sint Michielsgestel met een verklaring t.b.v. Agneesken weduwe van Huijbert Aertss nl. dat in 1629 vanwege de belegering van ’s-Hertogenbosch en andermaal in 1633 door het legervolk van de Staten Generaal te Gestel en Gemonde en Boxtel gelegen het gewas en de korenschaar van Agneesken of haar man zaliger geheel is vernield en volledig bedorven en in 1650 het hopgewas en het zomerkoren van Agneesken zijn getroffen door hagelslag en in 1651 volgde hoog water, waardoor veel gewassen zijn “verdronken”. Getuigen: Jan Janssen Spierincx en Jaspar Anthonissen.