Archieven

146 In de naam van de heer Amen. Vandaag 30 oktober 1649 verscheen voor mij notaris en getuigen Corst Jan Peters en diens vrouw Lijsken dochter van Willem Janssen van der Donck, welke Lijsken gezond van lijf en leden is en Corstiaen ziek in bed ligt, maar beiden in het bezit van hun verstand en geheugen. Ze overdenken de broosheid van het menselijk bestaan, de zekerheid van de dood en de onzekerheid van de tijd waarop en willen daarom eerst hun testament opmaken en willen het na hun dood zo hebben uitgevoerd, ook al zou het op sommige punten strijdig zijn met ander recht. Ze bevelen hun zielen zodra ze zijn komen te overlijden aan bij de almachtige god en willen in gewijde grond worden begraven. Vanwege hun patroon en eventueel onrechtvaardig verkregen bezit vermaken ze aan de H. Geest van Den Dungen 6 stuivers eens direkt na dood van de eerstoverledene te betalen. Verder willen ze dat de langstlevende van hen beiden het vruchtgebruik houdt van het bezit van de eerstoverledene en alle vaste bezit zal versterven op de naaste erfgenamen vanwaar het bezit afkomstig is, waarbij de dode partij met de levende zal delen. Verder vermaken ze elkaar over en weer aan de langstlevende van hen beiden de som van 250 gulden te verkrijgen door het bezit van de eerstoverledene daarmee te belasten en dat geld mede te gebruiken om hun schulden af te lossen en met het restant mag de laatstlevende naar keuze handelen. Verder willen de testateurs dat het stukje land afkomstig van Jan Peters zijnde de broer van de testateur na dood van de langstlevende zal versterven op de kinderen van die broer Jan en die zal daarnaast in het resterend bezit normaal meeparten. Indien de kinderen van Jan Jan Peters de langstlevende van hen testateur over dat stukje grond lastig vallen, zullen die kinderen slechts het vierde part van dat stukje land krijgen en moeten daarmee dan tevreden zijn en zullen voor de rest van dat land dan niet meer meeeparten. De testateurs verklaren dat dit hun testament is.

145 In de naam van de Heer amen. Vandaag 12 oktober 1649 verscheen voor mij notaris en getuigen Hendrick zoon van Willem Hendricks verwerkt bij Eerken dochter van Aert Reijnders, inwoner van Schijndel ziek in bed liggend maar wel in het bezit van zijn verstand en geheugen. Hij beseft de broosheid van het leven, de zekerheid van de dood en de onzekerheid van de tijd waarop en wil daarom eerst zijn testament opmaken. Hij herroept alle eerdere testamenten of codicillen etc. en wil dat uitsluitend dit huidige testament wordt nagekomen, ook al zou het op sommige punten strijdig zijn met ander recht. De testateur beveelt zijn ziel zodra hij is komen te overlijden aan bij de almachtige God en wil in gewijde grond worden begraven. Als erkenning van zijn patroon vermaakt hij aan de H. Geest van Schijndel 24 stuivers eens. Verder vermaakt hij aan zijn broer Jan 500 gulden eens en sluit hem daarmee uit van zijn verdere bezit om hem daartoe moverende redenen. Alle andere bezit vermaakt hij aan zijn andere broer Aert, zijn zuster Lijsken, de minderjarige kinderen van Peter Daemen verwekt bij Margriet dochter van Willem Hendrick Geerts, de minderjarige kinderen van Huijbert Willem Handrick Geerts verwekt bij Iken Aert Peters, Cathelijn dochter van Hendrick Jan Geerts verwekt bij Meriken dochter van Willem Henrick Geerts, staaksgewijs te verdelen, de dode hand met de levende en hij benoemt hen allen als zijn universele erfgenamen. Verder wil hij dat als Catalijn minderjarige dochter van Hendrick Jan Gerrits verwekt bij Mariken dochter van Willem Hendrick Geerts komt te sterven zonder wettig nageslacht te hebben, dat haar erfdeel dan versterft op de andere genoemde erfgenamen ook de dode hand met de levende te delen. De testateur verklaart dat dit zijn testament is. Aldus geschied te Schijndel ten woonhuize van de testateur, in aanwezigheid van Jan Jan Rutten en Simon Luijcas Janssen beiden inwoners van Schijndel.

144 Voor mij notaris en getuigen verscheen Dirck natuurlijke zoon van Thomas Dierck Aert Dielis verwekt bij Marieken dochter van Marcelis Frenssen ziek in bed liggend maar wel in het bezit van zijn verstand en geheugen. Hij verklaart dat hij thans al zijn bezit vermaakt aan zijn natuurlijke moeder Mariken dochter van Mercelis Francen, zowel roerend als onroerend, waar dan ook en van welke aard dan ook. Zijn moeder mag daarmee naar eigen keuze doen wat ze wil, het gebruiken, transporteren, belasten of bij testament vermaken, maar ze zal voor een erkenning van de heer (God) aan hem testateur 2 gulden 10 stuivers eens geven, verder moet Marieken uit het bezit van Thomas Diecks zijnde zijn vader 150 gulden eens geven, waarmee deze Thomas Dircks verder van zijn bezit wordt uitgesloten, maar de rest van zijn bezit is voor Marieken. Verder wil hij dat Merieken dochter van Peter (..welke?) van zijn (van Peter?) moeder puur als aalmoes of gift 100 gulden zal krijgen. De comparant verklaart dat dit zijn laatste wil is en wil het zo hebben uitgevoerd. Aldus geschied te Schijndel op 12 oktober 1649 ten huize van de comparant in aanwezigheid van Adriaen Adriaens en Aert Corstiaens als getuigen beiden inwoners van Schijndel. Ondertekend : Dierck Tomassen, dit merk is van Adriaen Adriaens, Aert Corstens, quod attestor A. Grahame notaris.

143 In de naam van de heer Amen. Vandaag 8 februari 1648 verscheen voor mij notaris en getuigen Jacob Adriaen Dielissen van Osch en diens vrouw Marieken dochter van Geert Janssen Meulder, welke Jacob ziek in bed ligt en Mariken gezond van lijf en leden, maar beiden in het bezit van hun verstand en geheugen. Ze overdenken de broosheid van het menselijk bestaan, de zekerheid van de dood en de onzekerheid van de tijd waarop en willen daarom eerst hun testament opmaken en willen het na hun dood zo hebben uitgevoerd, ook al zou het op sommige punten strijdig zijn met ander recht. Ze bevelen hun zielen zodra ze zijn komen te overlijden aan bij de almachtige god en willen in gewijde grond worden begraven. Vanwege eventueel onrechtvaardig verkregen bezit en hun hun naamspatroon vermaken ze aan de kerk van Den Dungen 2 stuivers eens en de H. Geest van Den Dungen ook 2 stuivers eens. Verder geven ze elkaar over en weer aan de langstlevende van hen beiden de volle bevoegdheid om zo veel van hun bezit te mogen verkopen als nodig zal zijn om de schulden af te betalen met ook de achterstand ervan. Alle overige bezit mag door de langstlevende worden gebruikt of overgedragen etc. om daarmee de kinderen te kunnen onderhouden. Als voogen over hun kinderen benoemen ze Deelis Adriaens van Osch zijnde de broer van de testateur en Jan Geerts de Meulder. De testateurs verklaren dat dit hun testament is. Aldus opgemaakt in Den Dungen ten woonhuize van de testateurs in aanwezigheid van Peter Adriaens en Hendrick Peter Hermans als getuigen. Ondertekend : dit merk is van Jacob Adriaens van Osch, dit merk is van Marieken als testatrice, Peter Adriaens, dit merk is van Henrick Peter Hermans, quod attestor A. Grahame notaris.